The War of the Spanish Succession (1701-1713) caused financial difficulties for all the warring parties. The bubbles that these eventually caused in France and Great Britain and which burst in 1720... Show moreThe War of the Spanish Succession (1701-1713) caused financial difficulties for all the warring parties. The bubbles that these eventually caused in France and Great Britain and which burst in 1720 are well known. Financial constructions such as those in France and Great Britain proved superfluous for the Dutch Republic. Although the debts pressed heavily on the Provincial finances, it appears not to have led to problems with the capital market, apart from a temporary suspension of payments by the Union in 1715. The case of the province of Friesland casts doubts on this interpretation and the consensus about the absence of problems in public debt management within the Dutch Republic. The central question in this contribution is how the regions managed their growing debts within the context of the federal state. The argument is that the federal structure is essential to understanding the Republic's public debt management. For example, it allowed unequal treatment of creditors within and outside the province. Secondly, it led to credit rationing in Holland for Friesland. Thirdly, it shows that federal credit was essential for a way out of the impasse that had arisen between the Province of Friesland and the capital market in Holland. Finally, it shows that creditors reconciled with this situation, so that a consistently delayed payment could persist until after the end of the old Republic in 1795. De Spaanse Successieoorlog (1701-1713) veroorzaakte financiële moeilijkheden voor alle strijdende partijen. De zeepbellen die dezen uiteindelijk in Frankrijk en Groot-Brittannië veroorzaakten en die in 1720 knapten zijn overbekend. Voor de Republiek bleken financiële constructies zoals in Frankrijk en Groot-Brittannië overbodig. Hoewel de schulden zwaar drukten op de Gewestelijke financiën leek het ook niet leiden tot problemen met de kapitaalmarkt, afgezien van een tijdelijke sluiting van het betaalkantoor van de Unie in 1715. De Friese casus geeft aanleiding om deze interpretatie en de consensus over de absentie van problemen met de staatsschuld in de Republiek te heroverwegen. In deze bijdrage staat de vraag centraal hoe de gewesten, binnen die context van de federale staat, hun groeiende schulden beheerden. Het argument is dat de federale structuur essentieel is om de wijze van schuldbeheer te begrijpen. Zo maakte het ongelijke behandeling van crediteuren binnen en buiten het gewest mogelijk. Ten tweede leidde het tot kredietrantsoenering in Holland voor Friesland. Op de derde plaats laat het zien dat het federale krediet essentieel was voor een uitweg uit de ontstane impasse tussen het gewest Friesland en de kapitaalmarkt in Holland. Tenslotte laat het zien dat crediteuren zich verzoenden met deze situatie, zodat een consistent vertraagde betaling kon blijven bestaan tot na het einde van de oude Republiek. Show less
Medieval peat reclamation near St. Ursula Southeast of the town of Workum in the province of Friesland, human remains and a fragment of a sandstone sarcophagus were found at or near the site,... Show moreMedieval peat reclamation near St. Ursula Southeast of the town of Workum in the province of Friesland, human remains and a fragment of a sandstone sarcophagus were found at or near the site, according to a local myth, of a lost medieval convent. This convent was said to have been dedicated to St. Ursula, the virgin saint after whom a neighbouring canal and a small lake were named. In this study it is argued that St. Ursula was indeed a local patron saint, be it not of a convent but of a parish church, which was founded in the 11th century. The founding of this church is linked to the start of extensive agrarian peat reclamations. It served the colonists of the whole region south of the small river Larts until the late 12th century, when the peasants at the front of the reclamations, who had moved far away from the base at Saint Ursula’s, built a church of their own called Osledewald or Ursulawoude, also known as Oudega. St. Ursula’s church itself did not survive for long, probably because of the poverty of its remaining parishioners. Increasing drainage problems caused by peat reclamation in the wider area resulted in deteriorating environmental conditions. The parish of St. Ursula’s was merged with that of St. Gertrud of Workum after 1200. This search for St. Ursula’s sheds new light on the landscape and occupation history of a fairly large part of southwestern Friesland. Show less
Rede uitgesproken door prof. dr. Rolf H. Bremmer Jr ter gelegenheid van zijn afscheid als bijzonder hoogleraar in de Friese Taal- en Letterkunde aan de Universiteit Leiden vanwege de Fryske... Show moreRede uitgesproken door prof. dr. Rolf H. Bremmer Jr ter gelegenheid van zijn afscheid als bijzonder hoogleraar in de Friese Taal- en Letterkunde aan de Universiteit Leiden vanwege de Fryske Akademy te Ljouwert op vrijdag 16 juni 2017 Show less
De Latijnse abtenkronieken van Sibrandus Leo zijn in de Friese geschiedschrijving welbekend. Ze handelen over de abdijen Lidlum en Mariëngaarde en bestrijken de tijd tussen circa 1150 en 1575.... Show moreDe Latijnse abtenkronieken van Sibrandus Leo zijn in de Friese geschiedschrijving welbekend. Ze handelen over de abdijen Lidlum en Mariëngaarde en bestrijken de tijd tussen circa 1150 en 1575. Tegen de achtergrond van de aanstaande opheffing van alle Friese kloosters in 1580 zijn ze te beschouwen als een (late) legitimering van het kloosterwezen. Voor het eerst worden ze hier in twee redacties uitgegeven, beide voorzien van een parallelle vertaling in modern Nederlands. Vooraf aan de teksteditie gaat een breed opgezette studie rond de thema’s auteur, tekst en betrouwbaarheid. Sibrandus Leo was een overgangsfiguur van Middeleeuwen naar de Nieuwe Tijd met kenmerkende eigenschappen van beide tijdperken. In kerkelijk opzicht was hij een traditionalist. De grenspositie die hij innam tussen Reformatie en Contrareformatie was tot nu toe nooit in de beschouwingen betrokken. Binnen de tekstoverlevering waren er twee kwesties die een uitvoerige behandeling vergden. Allereerst de vraag waarom twee kloosters zulke verschillende kronieken hadden gekregen. Vervolgens moest een verklaring worden gevonden voor de overlevering van twee opmerkelijk verschillende redacties. Bestaande verklaringen voor deze twee kwesties werden op belangrijke punten aangevuld. Tenslotte is de betrouwbaarheid geanalyseerd: een aspect dat tegen de achtergrond van de fantastische geschiedschrijving van de humanistische auteur gedetailleerd werd benaderd. Show less