This Thesis aims to show the necessity and benefits of historically self-aware legal theory and practice in preventing and resolving conflicts that have a religious dimension. Contrary to Iberian... Show moreThis Thesis aims to show the necessity and benefits of historically self-aware legal theory and practice in preventing and resolving conflicts that have a religious dimension. Contrary to Iberian and French colonial projects, early modern Dutch and English thinkers developed ways to encounter non-European legal systems without having to take a position on issues like missionary obligation, forcible conversion, or non-Christians’ right to property and sovereignty. This colonial advantage was a corollary of secularising ideas and steps to improve domestic stability in a time of religious conflict, including the deprioritisation of divine laws, refuting chosen nation ideologies, and subverting theology’s claim to epistemic supremacy. The new system reduced the economic and ideological costs of imperialism. Understood as a contingent, cumulative and incomplete process, and partially the unintended consequence of limited designs for stability and peace, secularisation is a useful concept in legal historiography. The examination of Dutch and English secularisation and soft imperialism offers a new perspective on the decline of French and Iberian early modern empires, and eighteenth- and nineteenth-century exceptionalisms. Further, it sheds light on why, when and how public international law became desensitised to the contingency of secularisation as a process, and secularism as a norm Show less
Het strafrecht wordt gekenmerkt door eenzijdige bevoegdheidsuitoefening door de overheid. Niettemin doen zich binnen de context van de strafrechtspleging veelvuldig situaties voor waarin wordt... Show moreHet strafrecht wordt gekenmerkt door eenzijdige bevoegdheidsuitoefening door de overheid. Niettemin doen zich binnen de context van de strafrechtspleging veelvuldig situaties voor waarin wordt gehandeld op basis van wilsovereenstemming tussen Openbaar Ministerie en verdachte. De transactie, het voorwaardelijk sepot en het instrument van toezeggingen aan verdachten in ruil voor een getuigenverklaring zijn hiervan enkele duidelijke voorbeelden. Hoewel deze op consensualiteit gebaseerde procedures zich in de loop der jaren een vaste plaats binnen de strafrechtspleging hebben weten te verwerven, vormen zij vanuit theoretisch perspectief een vreemde eend in de bijt van de strafrechtelijke vijver. Dit onderzoek geeft antwoord op een aantal belangwekkende vragen die rijzen naar aanleiding van het gebruik van op consensualiteit gebaseerde procedures binnen het strafrecht. In de eerste plaats wordt bekeken of deze procedures kunnen worden gezien als overeenkomsten, hetgeen voor een aantal van hen inderdaad het geval blijkt te zijn. Nu deze overeenkomsten betrekking hebben op (de invulling van) strafrechtelijke bevoegdheden, wordt gesproken van strafrechtelijke overeenkomsten. Daarnaast buigt dit onderzoek zich over de vraag in hoeverre de traditionele, op eenzijdigheid gebaseerde strafrechtelijke verhoudingen ruimte tot het aangaan van strafrechtelijke overeenkomsten bieden. Tot slot wordt de vraag bekeken op welke wijze de strafrechtelijke overeenkomst dient te worden genormeerd. Gezien het feit dat op basis van wilsovereenstemming wordt gehandeld, ligt aansluiting bij het privaatrechtelijk contractenrecht in de rede, maar de vraag is of de strafrechtelijke context dit type normering toelaat. Show less