In de loop van de eerste vier decennia van de twintigste eeuw dringt de poëzie vanaf 1880 door in bloemlezingen voor de hoogste klassen van gymnasium en h.b.s. In deze studie worden de overwegingen... Show moreIn de loop van de eerste vier decennia van de twintigste eeuw dringt de poëzie vanaf 1880 door in bloemlezingen voor de hoogste klassen van gymnasium en h.b.s. In deze studie worden de overwegingen om poëzie te bloemlezen en de keuzes die daaruit voortkomen van een vijftal bloemlezers (allen leraren) beschreven. Elk van hen propageert een methodiek om poëzie in de literatuurles te verwerken, van een open, globale kennismaking tot een intensieve analyse van een gedicht. Soms wordt een gedicht van een context voorzien maar doorgaans wordt een gedicht als zelfstandige tekst aangeboden. Naast deze bloemlezers brengt voordrachtskunstenaar Paul Huf ter ondersteuning van het onderwijs op een veertiental grammofoonplaten zijn gesproken bloemlezing. Zijn voordracht kan als voorbeeld dienen. Verder inventariseert deze studie de inhoud van 85 schoolbloemlezingen uit de periode 1898–1941 met in totaal 6758 gedichten van 254 dichters. Uit deze inventarisatie blijkt naast de voorkeur voor dichters uit de eerste jaren vanaf 1880 de vrij snelle popularisatie van anderen in de loop van de jaren 1920, 1930. Bloemlezers volgen op literair-historische gronden keuzes van voorgangers, daarnaast tonen zij een brede persoonlijke keuze. Schoolbloemlezingen representeren de voortgang van de contemporaine poëzieproductie en representeren het belang dat docenten voor de literatuurles hechten aan poëzie. Show less
Surimono reflect cultural and social facets of urban life in late Edo period Japan. Thus far, most surimono research was focused on the art historic qualities of the material, regularly also taking... Show moreSurimono reflect cultural and social facets of urban life in late Edo period Japan. Thus far, most surimono research was focused on the art historic qualities of the material, regularly also taking the interplay between poetry and image into account. The research presented here places surimono in a greater perspective by including the literary antecedents of the content, the cultural background of the kyōka world and the social networks of poets.Fundamental to the aim of this research is to expose how kyōka provided spheres where people with a cultural interest could join in a literary pursuit that allowed them to fully incorporate their appreciation for and knowledge of the classics. I argue that surimono and kyōka books are deeply rooted in a literary tradition and aimed at an audience of amateur poets who enjoyed honing their wit and culture, creating a world of their own with self-imposed regulations. Despite the initial mocking stance towards the classics seen in early stages of the renewed kyōka popularity in Edo, I contend that surimono, well as other kyōka related materials, show a specific rediscovery and reception of a literary past, which coincides with a period of cultural self-identification in Edo society. Show less