In de loop van de eerste vier decennia van de twintigste eeuw dringt de poëzie vanaf 1880 door in bloemlezingen voor de hoogste klassen van gymnasium en h.b.s. In deze studie worden de overwegingen... Show moreIn de loop van de eerste vier decennia van de twintigste eeuw dringt de poëzie vanaf 1880 door in bloemlezingen voor de hoogste klassen van gymnasium en h.b.s. In deze studie worden de overwegingen om poëzie te bloemlezen en de keuzes die daaruit voortkomen van een vijftal bloemlezers (allen leraren) beschreven. Elk van hen propageert een methodiek om poëzie in de literatuurles te verwerken, van een open, globale kennismaking tot een intensieve analyse van een gedicht. Soms wordt een gedicht van een context voorzien maar doorgaans wordt een gedicht als zelfstandige tekst aangeboden. Naast deze bloemlezers brengt voordrachtskunstenaar Paul Huf ter ondersteuning van het onderwijs op een veertiental grammofoonplaten zijn gesproken bloemlezing. Zijn voordracht kan als voorbeeld dienen. Verder inventariseert deze studie de inhoud van 85 schoolbloemlezingen uit de periode 1898–1941 met in totaal 6758 gedichten van 254 dichters. Uit deze inventarisatie blijkt naast de voorkeur voor dichters uit de eerste jaren vanaf 1880 de vrij snelle popularisatie van anderen in de loop van de jaren 1920, 1930. Bloemlezers volgen op literair-historische gronden keuzes van voorgangers, daarnaast tonen zij een brede persoonlijke keuze. Schoolbloemlezingen representeren de voortgang van de contemporaine poëzieproductie en representeren het belang dat docenten voor de literatuurles hechten aan poëzie. Show less
**English Translation of this thesis can be found at : https://hdl.handle.net/1887/3245181 **Deze dissertatie gaat over hoe schrijvers en beeldende kunstenaars uit Equatoriaal Guinea door middel... Show more**English Translation of this thesis can be found at : https://hdl.handle.net/1887/3245181 **Deze dissertatie gaat over hoe schrijvers en beeldende kunstenaars uit Equatoriaal Guinea door middel van hun werk aandacht vragen voor de huidige (politieke) situatie in hun land; een voormalige kolonie van Spanje die in 1968 onafhankelijk werd met tot op heden een dictatoriaal regime. Onderzocht is, vanuit een politiek-filosofisch kader (Jacques Rancière en Alain Badiou) en door middel van een narratieve en visuele analyse, waar zich in de werken van de uit het land afkomstige schrijvers Donato Ndongo Bydiogo, Juan Tomás Ávila Laurel en María Nsue Angüe, en de beeldende kunstenaar Ramón Esono Ebalé, breukvlakken en leegten bevinden. Mijn onderzoek toont aan dat het bijzondere en de kracht van hun werken niet zozeer gelegen is in de hierin naar voren komende historische aspecten of bepaalde binaire tegenstellingen (zoals veel onderzoekers tot nu toe veronderstelden), maar juist in het poëtische van wat de in de werken gevonden breukvlakken en leegten blootleggen en openen. Dat maakt dat met deze werken een procedure in gang wordt gezet die de gesloten waarheid van het huidige dictatoriale regime overstijgt, waarmee die dictatuur als het ware wordt opengebroken en geleegd. Show less
Prior to the abolishing of Apartheid rule in 1994 several major South African white writers wrote a novel set on a South African farm. Likewise, in the decades that preceded the institutionalising... Show morePrior to the abolishing of Apartheid rule in 1994 several major South African white writers wrote a novel set on a South African farm. Likewise, in the decades that preceded the institutionalising of Apartheid, several farm novels were published, but with an entirely different message. In Unheimlich moederland insights from several disciplines are used to show how major changes in social-economic relations, land rights and the construction of cultural identity in and between these two periods were reflected on farms and in farm novels. Das Unheimliche (The Uncanny) – those things within ones own realm that are strange and therefore frightening – , a concept coming from Freud, but also used by structuralists and cultural critics, proofs to be capable to explain certain effects of (post-)colonalism and interculturality. Uncanny for instance, were the rising dead or venging powers of nature that in late 20th century farm novels undermined white hegemony. Death is a plural metaphor: in a literary as well as in a social context, it refers to transgressing boundaries, change and chaos but also to land rights and patrimonie and from there to the establishing of spatial and identifying boundaries. In text as in real life, the structure of a rite de passage (separation, liminality, reintegration) is being used to link death to life, and thus to control it. Show less