De kans is groot dat jouw kind tijdens het gamen is blootgesteld aan verborgen gokelementen in het spel. De overheid kán iets doen tegen deze manipulatie van game-ontwikkelaars.
Hoe verhoudt de voorlopige hechtenispraktijk in het Nederlandse jeugdstrafrecht zich tot de fundamentele rechten van minderjarige verdachten, zoals die zijn erkend in internationale en... Show moreHoe verhoudt de voorlopige hechtenispraktijk in het Nederlandse jeugdstrafrecht zich tot de fundamentele rechten van minderjarige verdachten, zoals die zijn erkend in internationale en Europese kinder- en mensenrechtenverdragen en -richtlijnen? Dat is een vraag die de gemoederen al enige tijd bezighoudt. In de afgelopen jaren zijn door verschillende instanties, waaronder het Kinderrechtencomité van de Verenigde Naties, zorgen geuit over de toepassing van voorlopige hechtenis van minderjarige verdachten in Nederland. Dit onderzoek analyseert de functie, de juridische inbedding en de toepassingspraktijk van de voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht in het licht van het kinder- en mensenrechtelijke verbod op onrechtmatige en willekeurige vrijheidsbeneming. Op basis van observaties bij verschillende rechtbanken en interviews met rechters, officieren van justitie, advocaten en professionals van de Raad voor de Kinderbescherming, jeugdreclassering en justitiële jeugdinrichtingen ontstaat voor het eerst een goed beeld van de voorlopige hechtenispraktijk in het jeugdstrafrecht. Het onderzoek resulteert in concrete aanbevelingen voor de wetgever, beleidsmakers, rechterlijke macht en andere betrokkenen in de rechtspraktijk. Daarmee biedt dit boek een unieke inkijk in de praktijk van voorlopige hechtenis en schetst het een toekomstbestendig scenario voor een jeugdstrafrecht dat beter recht doet aan de belangen van minderjarigen en die van de samenleving. Show less
In de Nederlandse samenleving wordt bij voortduring gedebatteerd of het onderwijs moet worden aangepast aan de leerbehoeften van hoogbegaafde leerlingen. Dit continue debat en de teneur hiervan... Show moreIn de Nederlandse samenleving wordt bij voortduring gedebatteerd of het onderwijs moet worden aangepast aan de leerbehoeften van hoogbegaafde leerlingen. Dit continue debat en de teneur hiervan druisen in tegen het gestelde in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), Recommendation 1248 (1994) van de parlementaire vergadering van de Raad van Europa en het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) in 2013. In het proefschrift is in kaart gebracht welke factoren bepalend zijn voor de mate waarin wetenschappelijke kennis over het onderwijs aan hoogbegaafde kinderen in het Nederlandse basisonderwijs wordt toegepast.Voor dit onderzoek is eerst hoogbegaafdheid gedefinieerd en is omschreven waarom het onderwijs moet worden aangepast aan leerlingen die van nature zeer makkelijk leren. In het proefschrift wordt in de onderwijsomgeving het begrip zeer makkelijk lerend (zmal) gehanteerd in plaats van het begrip hoogbegaafd. Dit is naar analogie van de pendant zeer moeilijk lerend (zml), een begrip dat in de onderwijsomgeving wordt gehanteerd in plaats van het begrip zwakbegaafd. Uit het onderzoek blijkt dat de problemen van zmal- en zml-leerlingen vergelijkbaar zijn.Nagegaan is in hoeverre onderwijs- en beleidsactoren in het basisonderwijs de in de dissertatie gedefinieerde wetenschappelijke kennis over het onderwijs aan zmal-kinderen in de praktijk toepassen en welke factoren hierbij een doorslaggevende rol spelen. Hiertoe is onderzoek uitgevoerd op achtereenvolgens basisschool-, hogeschool- en samenlevingsniveau. Show less