The Weimar Republic, founded in November 1918, was the first real democracy on German territory. It didn’t last long. On the 23th of March 1933, Hitler took power and abolished democracy to start... Show moreThe Weimar Republic, founded in November 1918, was the first real democracy on German territory. It didn’t last long. On the 23th of March 1933, Hitler took power and abolished democracy to start building his totalitarian Third Reich. Since then, the Weimar Republic became famous – or rather infamous – for being a ‘failed democracy’. In this research, the downfall of Weimar’s democracy is of central interest. After broadly stating the historical reality of the first Germany democracy, this thesis focusses on the juridical and philosophical concepts underlying the Weimar democracy to answer the question to what extent they offered real possibilities to defend the democratic state. It answers this question for the dominant philosophical school in Germany when the Weimar Constitution was drafted: legal positivism, for the Weimar Constitution itself as well as for Hans Kelsen, Carl Schmitt, Hermann Heller and Rudolf Smend. Show less
Hans Kelsen staat in de wereld van de rechtsfilosofie en -theorie bekend als één van de belangrijkste rechtsgeleerden van de 20ste eeuw en zijn belangrijkste werk dat hem die bekendheid heeft... Show moreHans Kelsen staat in de wereld van de rechtsfilosofie en -theorie bekend als één van de belangrijkste rechtsgeleerden van de 20ste eeuw en zijn belangrijkste werk dat hem die bekendheid heeft opgeleverd, de Reine Rechtslehre, is dan ook 'wereldberoemd'. Minder bekendheid geniet hij als juridisch pacifist en zijn voornaamste geschriften over recht en vrede, zoals Peace through Law, worden nauwelijks bestudeerd en amper in verband gebracht met zijn Zuivere Rechtsleer. Ook in de recentere Kelsen-studies over zijn democratietheorie, die meer bekendheid hebben gegeven aan Kelsen als pleitbezorger van democratie en die zijn politieke werk zelfs in het licht hebben beschouwd van de Zuivere Rechtsleer, ontbreekt nagenoeg een systematische of kritische behandeling van de waarde van vrede, terwijl zowel Kelsens rechtsleer als zijn democratietheorie daartoe op zijn minst aanleiding geeft. Aangezien in andere Kelsen-studies de relatie tussen de begrippen recht en democratie bij Kelsen reeds is gelegd, heeft deze studie zich beperkt tot de bij hem nauw gerelateerde concepten van recht en vrede. Zo hoopt dit proefschrift bij te dragen aan een herwaardering van Kelsens rechtsfilosofie door aan te tonen dat men het ondergewaardeerde doch wezenlijke aspect van zijn juridisch pacifisme als stilzwijgende, ethische betekenis van de Zuivere Rechtsleer kan begrijpen. Show less