In het proefschrift wordt aan de orde gesteld in hoeverre de sollicitatiefase en de proeftijd door het recht worden genormeerd. Daarnaast wordt de vraag gesteld of de bescherming van de sollicitant... Show moreIn het proefschrift wordt aan de orde gesteld in hoeverre de sollicitatiefase en de proeftijd door het recht worden genormeerd. Daarnaast wordt de vraag gesteld of de bescherming van de sollicitant respectievelijk werknemer in de proeftijd in verhouding tot het belang van de werkgever voldoende is en of verdere normering (al dan niet via een wettelijke regeling) is aangewezen. Voor de sollicitatiefase en regeling van de proeftijd wordt in het boek een vergelijking gemaakt met het Duitse rechtssysteem. Er bestaat reeds een NVP Sollicitatiecode. Gebleken is evenwel dat deze bij ondernemingen en instellingen onvoldoende bekend is. Wetgeving voor de werving en selectie zal dan ook eerst meerwaarde hebben als de sollicitatiecode bij de werkgever en sollicitanten voldoende bekend is geworden en in de wet een goed werkend sanctieapparaat is opgenomen. In haar algemeenheid is de rechtspositie van de sollicitant naar Duits recht niet wezenlijk beter of slechter dan de rechtspositie van de sollicitant naar Nederlands recht. De Duitse sollicitatieprocedure onderscheidt zich in positieve zin van de Nederlandse sollicitatieprocedure door de duidelijke informatie-uitwisseling middels de uitgebreide documentatie die op grond van het gebruik bij een sollicitatiebrief wordt gevoegd. In het proefschrift is een proeve voor een nieuwe proeftijdregeling opgenomen. Voor de totstandkoming van deze proeve is gekozen voor een combinatie van het Duitse en Nederlandse rechtssysteem. In de proeve heeft Kötter de voordelen van de proeftijd naar Duits recht, zoals de plicht tot feitelijke proefneming, het hanteren van een opzegtermijn bij opzegging van de arbeidsovereenkomst tijdens de proeftijd en het hanteren van een langere maximumduur (zes maanden) van de proeftijd in het belang van de feitelijke proefneming overgenomen. Voordelen van de huidige Nederlandse proeftijdregeling zijn in de proeve intact gelaten. Show less
Een portier bij een bank en van een Ministerie doen materieel hetzelfde werk. De vraag is echter of hen, wanneer er een rechtspositioneel geschil ontstaat bezien vanuit de stelplicht en bewijslast,... Show moreEen portier bij een bank en van een Ministerie doen materieel hetzelfde werk. De vraag is echter of hen, wanneer er een rechtspositioneel geschil ontstaat bezien vanuit de stelplicht en bewijslast, in dezelfde mate rechtsbescherming toekomt en of die toereikend is. Op 15 september 2009 promoveert de Haagse cassatieadvocaat mr H.J.W. Alt op dit onderwerp. Belang Stelplicht en bewijslast vormen de kern van een procedure. Een partij die niet aan haar stelplicht voldoet verliest haar zaak. Een partij die dat wel doet maar vervolgens niet in de bewijslevering slaagt, verliest evenzeer. Wanneer rechtsbescherming illusoir wordt vanwege – door een ongelijke rechtsverhouding veroorzaakte – bewijsproblemen, is in beginsel ingrijpen noodzakelijk. Dat kan geschieden door de wetgever, maar ook door de rechter. Promotieonderzoek Het primaire doel van het onderzoek is de vraag of, en zo ja, in welke mate door middel van een afwijkende stelplicht of bewijslast in het civiele arbeidsrecht en het ambtenarenrecht processuele en materiële ongelijkheid tussen werkgever en werknemer kan worden weggenomen of teruggedrongen. Daartoe worden vier disciplines onderzocht: het burgerlijk procesrecht, het bestuursprocesrecht, het arbeidsrecht, en het ambtenarenrecht. Aan de hand daarvan worden aanbevelingen gedaan om knelpunten op te lossen en om te komen tot een meer eenvormig stelsel. Show less