This thesis describes the synthesis of various teichoic acid (TA)-fragments, capsular polysaccharide (CPS)-mimics and a toolbox of glycerol phosphate probes. Most of these molecules feature one or... Show moreThis thesis describes the synthesis of various teichoic acid (TA)-fragments, capsular polysaccharide (CPS)-mimics and a toolbox of glycerol phosphate probes. Most of these molecules feature one or more phosphodiester functions, the introduction of which has been accomplished with phosphoramidite chemistry. The versatility of glycerol- and carbohydrate building blocks provided with a 2-cyanoethyl-protected phosphoramidite is illustrated by their application both in solution and in automated solid phase syntheses of TA and CPS oligomers as well as probes. The CPS-mimics are based on a polysaccharide present in the capsule of the gram negative bacterium Neisseria meningitidis, the pathogen that is the major cause of bacterial meningitis. The TA-fragments described in this thesis correspond to lipoteichoic acids (LTA) and wall teichoic acids (WTA) from Enterococcus faecalis and Enterococcus faecium, two commensal Gram-positive bacteria inhabiting the gastrointestinal tract. In both these bacterial families multi-drug-resistant strains have evolved and they are responsible for the majority of hospital-acquired infections. Enterococcal LTA generally consists of sn-glycerol-1-phosphate repeating units that can be decorated with carbohydrate- or D-alanyl appendages on the 2-OH of the glycerol moieties. The biosynthetic machinery of WTA is more complicated and can result in completely different structures. Show less
De biodiversiteit op akkerbouwbedrijven staat nog steeds sterk onder druk. Het toevoegen van criteria voor natuur aan keurmerken voor de landbouw zou mogelijkheden kunnen bieden om de... Show moreDe biodiversiteit op akkerbouwbedrijven staat nog steeds sterk onder druk. Het toevoegen van criteria voor natuur aan keurmerken voor de landbouw zou mogelijkheden kunnen bieden om de biodiversiteit in het landelijk gebied te kunnen verbeteren. Tot nu toe wordt er echter nog weinig aandacht aan natuur besteed in bestaande keurmerken voor akkerbouwproducten en -bedrijven. Naar aanleiding hiervan zijn een aantal indicatoren voor natuur op akkerbouwbedrijven ontwikkeld. Deze indicatoren richten zich op de oppervlakte natuur per bedrijf, de plantensoortenrijkdom van slootkanten en de schuilplaatsgelegenheid voor vogels en kleine zoogdieren.De toepassing van deze indicatoren liet zien dat de ontwikkelde methoden geschikt zijn voor het vaststellen van verschillen in soortenrijkdom naar aanleiding van verschillen in beheer, landbouwpraktijk en regio’s onafhankelijk van de grootte van het landbouwbedrijf. Op basis van de gevonden resultaten zijn de volgende natuurbeheer criteria voorgesteld voor opname in een bedrijfskeurmerk voor akkerbouwbedrijven: 1) 5% landschapselementen per landbouwbedrijf; 2) bufferzones langs alle landschapselementen afhankelijk van de methode van bemesten en spuiten; 3) ecologisch beheer (maaien en afvoeren) van slootkanten gebufferd met een akkerrand; 4) aanleg van akkerranden en een gevarieerd slootkantbeheer.Daarnaast kunnen de ontwikkelde indicatoren gebruikt worden om de natuurresultaten te volgen en te beoordelen of de boer voldoet aan de gestelde eisen van het keurmerk. Show less