Tussen 1831 en 1872 wierf Nederland ongeveer 3085 mannen in West-Afrika, grotendeels uit het grondgebied van het huidige Ghana en Burkina Faso, voor de militaire dienst in Nederlands-Indië. De... Show moreTussen 1831 en 1872 wierf Nederland ongeveer 3085 mannen in West-Afrika, grotendeels uit het grondgebied van het huidige Ghana en Burkina Faso, voor de militaire dienst in Nederlands-Indië. De Afrikaanse soldaten werden na hun opleiding op Java ingezet in koloniale expedities op Sumatra, Borneo, Celebes, Bali, Timor en in de Atjeh-oorlog. Met hun Indonesische vrouwen stichtten deze Afrikaanse soldaten kleine Indo-Afrikaanse gemeenschappen in de garnizoenssteden op Java. Hun afstammelingen wonen in Nederland, Ghana en Indonesië en elders op de wereld. Dit boek gaat over de lotgevallen van deze 'Belanda Hitam' (Zwarte Hollanders). Het is een groepsportret, gebaseerd op archiefonderzoek en mondelinge overlevering, dat zich uitstrekt over anderhalve eeuw. [Samenvatting ASC Leiden] Show less
Between 1831 and 1872 some 3,000 African recruits sailed from Elmina (Gold Coast, now Ghana) to Batavia, the capital of the Netherlands East Indies. They had been recruited to serve in the Dutch... Show moreBetween 1831 and 1872 some 3,000 African recruits sailed from Elmina (Gold Coast, now Ghana) to Batavia, the capital of the Netherlands East Indies. They had been recruited to serve in the Dutch colonial army, which throughout most of the 19th century experienced a chronic shortage of European manpower. The Africans counted as part of the European contingent of the army. After expiry of their contracts, some Africans returned to the Gold Coast, while others opted to settle in the East Indies. They became the founding fathers of the Indo-African communities in the Javanese towns of Purworedjo, Semarang, Salatiga and Solo. On Java, the African soldiers and their descendants became known as 'Belanda Hitam' - black Dutchmen. This chapter outlines the background to the recruitment of Africans for the Dutch colonial army and describes three phases in the recruitment process: a slow start (1831-1836), a massive influx (1837-1841), and smaller-scale recruitment from the late 1850s onwards. After Indonesia's independence in 1949, most Indo-Africans opted for repatriation to the Netherlands. Bibliogr., ref Show less
