De SER iMVO Convenanten zijn een relatief nieuw juridisch instrument en hoewel de Convenanten niet tot stand zijn gekomen via wetgeving en dus juridisch niet-bindend zijn, gaat er wel een sterk... Show moreDe SER iMVO Convenanten zijn een relatief nieuw juridisch instrument en hoewel de Convenanten niet tot stand zijn gekomen via wetgeving en dus juridisch niet-bindend zijn, gaat er wel een sterk normerende werking vanuit die een juridisch effect kan hebben. In het geval van de iMVO Convenanten zit de normerende werking hem met name in de concreetheid van de regels, maar ook in de mogelijkheid van handhaving via een klacht bij een speciaal daarvoor ingestelde Commissie. Op 4 augustus 2020 heeft de Commissie een eerste klacht in behandeling genomen. Inhoudelijk zijn twee aspecten van de klacht interessant om nader te bekijken omdat deze binnen het arbeidsrecht relatief nieuw zijn. Ten eerste wordt het kledingbedrijf C&A op basis van nationale normen (vastgelegd in het Convenant) aangesproken op iets wat één van haar leveranciers doet, die bovendien niet in Nederland gevestigd of actief is. Ten tweede gaat het hier om een verantwoordelijkheid die is omgeven door juridisch niet-bindende normen. Zowel het Convenant zelf als de regels waar het Convenant op is gebaseerd zijn doorspekt van vrijwilligheid. Het doel van dit artikel is om nader in te gaan op welke verplichtingen het Kledingconvenant nu eigenlijk oplegt aan de bedrijven die zich bij het Convenant hebben aangesloten. Meer concreet en aansluitend bij de zaak tegen C&A betreft dit de volgende vraag: wat voor gedrag en acties worden van een multinational verwacht wanneer arbeidsrechten worden geschonden door een toeleverancier, onderaannemer, enz. die onderdeel uitmaken van de productieketen? Show less
Een portier bij een bank en van een Ministerie doen materieel hetzelfde werk. De vraag is echter of hen, wanneer er een rechtspositioneel geschil ontstaat bezien vanuit de stelplicht en bewijslast,... Show moreEen portier bij een bank en van een Ministerie doen materieel hetzelfde werk. De vraag is echter of hen, wanneer er een rechtspositioneel geschil ontstaat bezien vanuit de stelplicht en bewijslast, in dezelfde mate rechtsbescherming toekomt en of die toereikend is. Op 15 september 2009 promoveert de Haagse cassatieadvocaat mr H.J.W. Alt op dit onderwerp. Belang Stelplicht en bewijslast vormen de kern van een procedure. Een partij die niet aan haar stelplicht voldoet verliest haar zaak. Een partij die dat wel doet maar vervolgens niet in de bewijslevering slaagt, verliest evenzeer. Wanneer rechtsbescherming illusoir wordt vanwege – door een ongelijke rechtsverhouding veroorzaakte – bewijsproblemen, is in beginsel ingrijpen noodzakelijk. Dat kan geschieden door de wetgever, maar ook door de rechter. Promotieonderzoek Het primaire doel van het onderzoek is de vraag of, en zo ja, in welke mate door middel van een afwijkende stelplicht of bewijslast in het civiele arbeidsrecht en het ambtenarenrecht processuele en materiële ongelijkheid tussen werkgever en werknemer kan worden weggenomen of teruggedrongen. Daartoe worden vier disciplines onderzocht: het burgerlijk procesrecht, het bestuursprocesrecht, het arbeidsrecht, en het ambtenarenrecht. Aan de hand daarvan worden aanbevelingen gedaan om knelpunten op te lossen en om te komen tot een meer eenvormig stelsel. Show less