This research presents a multidisciplinary study of information provided by the Dutch Tax and Customs Administration in a context of the rule of law and its implications for the application of the... Show moreThis research presents a multidisciplinary study of information provided by the Dutch Tax and Customs Administration in a context of the rule of law and its implications for the application of the principle of legitimate expectations in Dutch tax law. The study involves both the legal perspective and the citizens' perspective.This study subjects the current legal position to a critical analysis and – partly based on insights from linguistics and communication science – explores options for improvement. The central question is: ‘Should the application of the principle of legitimate expectations in the provision of information by the Dutch Tax and Customs Administration to citizens be re-evaluated, and if so, how?’ Show less
Op 18 oktober 2016 besliste Rechtbank Noord Nederland (ECLI:NL:RBNNE:2016:4589) dat het beroep van belanghebbende op het vertrouwensbeginsel slaagt. Interessant is dat het hierbij gaat om... Show moreOp 18 oktober 2016 besliste Rechtbank Noord Nederland (ECLI:NL:RBNNE:2016:4589) dat het beroep van belanghebbende op het vertrouwensbeginsel slaagt. Interessant is dat het hierbij gaat om verwachtingen die zijn gewekt door een medewerker van de Belastingtelefoon – een typisch geval van ‘inlichtingen’ waarop een burger vrijwel nooit gerechtvaardigd mag vertrouwen. Bovendien valt op dat de rechtbank beslist dat belanghebbende aan het dispositievereiste heeft voldaan. Ook dat is uitzonderlijk in de rechtspraak. Show less
In het artikel "Het dispositievereiste in het belastingrecht", WFR 2016/155 bespreek ik het “dispositievereiste”, een voorwaarde bij toepassing van het vertrouwensbeginsel. Belastingplichtigen... Show moreIn het artikel "Het dispositievereiste in het belastingrecht", WFR 2016/155 bespreek ik het “dispositievereiste”, een voorwaarde bij toepassing van het vertrouwensbeginsel. Belastingplichtigen moeten volgens deze eis extra schade hebben geleden naast de te betalen belasting doordat zij, vertrouwende op (onjuiste) inlichtingen van de fiscus, iets hebben gedaan of nagelaten. Het blijkt echter onduidelijk wanneer sprake is van de vereiste “schade naast de wettelijk verschuldigde belasting”. In dit artikel betoog ik dat uit de definitie van de Hoge Raad een methode kan worden gereconstrueerd waarmee het dispositievereiste kan worden getoetst. Dit leidt tot een model dat is gebaseerd op de fiscale jurisprudentie, de ratio van het dispositievereiste en diens bestuursrechtelijke “origine”. Dat biedt meer duidelijkheid over de criteria waarmee de belastingrechter het dispositievereiste (reeds impliciet) toetst. Al met al is de rechtspraak minder vaag en casuïstisch dan wel gedacht. Show less
Het belang van de vertaalslag die de Belastingdienst maakt van wetgeving naar begrijpelijke informatie voor belastingplichtigen is enorm. Maar wat te doen als daarbij fouten worden gemaakt? Moet... Show moreHet belang van de vertaalslag die de Belastingdienst maakt van wetgeving naar begrijpelijke informatie voor belastingplichtigen is enorm. Maar wat te doen als daarbij fouten worden gemaakt? Moet de juridische "risicoverdeling" tussen de Belastingdienst en belastingplichtigen niet eens tegen het licht worden gehouden? De (klassieke) juridische insteek houdt misschien wel te weinig rekening met het burgerperspectief. Show less
Hoe legt de Belastingdienst op de website een complexe fiscale regeling uit aan burgers, zonder dat daarbij de juridische ‘waterdichtheid' verloren gaat? Dit is een ingewikkeld samenspel tussen... Show moreHoe legt de Belastingdienst op de website een complexe fiscale regeling uit aan burgers, zonder dat daarbij de juridische ‘waterdichtheid' verloren gaat? Dit is een ingewikkeld samenspel tussen fiscalisten enerzijds, die streven naar een juridisch juiste uitleg van de wet, en redacteuren anderzijds, die streven naar een begrijpelijke tekst vanuit het perspectief van de burger. Deze bijdrage laat zien hoe de Belastingdienst fiscale wetteksten ‘vertaalt' naar begrijpelijke informatie op de website, aan de hand van een casestudy over de alleenstaande-ouderkorting. Hoe kan deze vertaling vanuit het perspectief van tekstkwaliteit beoordeeld worden? Aan de hand van het taalkundige CCC-model wordt de tekstkwaliteit geëvalueerd en worden aanbevelingen geformuleerd. Daarnaast worden nut en noodzaak van voorlichting in een bredere juridische context geplaatst. Ook komt de juridische risicoverdeling bij ‘vertaalfouten' aan de orde. Show less
Het CCCmodel voor de analyse voor tekstkwaliteit kan voor verschillende soorten teksten worden gebruikt. Als voorbeeld volgt een analyse van een door de Belastingdienst herschreven online wettekst... Show moreHet CCCmodel voor de analyse voor tekstkwaliteit kan voor verschillende soorten teksten worden gebruikt. Als voorbeeld volgt een analyse van een door de Belastingdienst herschreven online wettekst over de alleenstaandeouderkorting. Voorbeeld 3 uit de Schrijfwijzer (online) van Jan Renkema (druk 2012) Show less
Stelt u zich eens voor dat uw partner komt te overlijden. (…) Hebt u recht op een erfenis?” Uit onderzoek blijkt dat burgers ter beantwoording van deze vraag op de website van de Belastingdienst... Show moreStelt u zich eens voor dat uw partner komt te overlijden. (…) Hebt u recht op een erfenis?” Uit onderzoek blijkt dat burgers ter beantwoording van deze vraag op de website van de Belastingdienst niet op verwachte geassocieerde termen als ‘overlijden’ of ‘erven’ zochten, maar op ‘dood’ of ‘erfen’. Met als gevolg: geen relevante zoekresultaten. Dit voorbeeld illustreert een ‘mismatch’ tussen het perspectief van de fiscus en het burgerperspectief bij fiscale voorlichting. Show less