This PhD-thesis analyses the relationship between the parties’ choices in the CPB Netherlands Bureau for Economic Policy Analysis’ assessments of the election manifestos and coalition agreements... Show moreThis PhD-thesis analyses the relationship between the parties’ choices in the CPB Netherlands Bureau for Economic Policy Analysis’ assessments of the election manifestos and coalition agreements over the period 1986-2017, and tries to explain this relationship. First, the theoretical framework is set out, in which agenda-setting, political economy and civil service influence have prominent positions, followed by a description of the political rationality and the civil service rationality. Then, multiple reflections are made on the history of the assessments and their (dis)advantages for both the Dutch politicians and the civil service. Second, the empirical analysis of the parties’ choices with regard to government expenditures, tax burdens, purchasing power and macroeconomic outcomes in election manifestos and coalition agreements is carried out. It appears that for the majority of parties’ choices, negotiators in the formation decide in line with their manifestos. But there are also clear deviations. In general; government expenditures turn out higher, except the expenditures on education. Tax burdens end up higher, but foremost for households while companies receive tax reliefs. The purchasing power of high incomes and middle incomes falls behind, in contrast to the purchasing power of social security beneficiaries and low incomes which end up better. Show less
Al tientallen jaren streeft de Nederlandse overheid naar diversiteit binnen haar organisatie. Of het nu gaat om de politie of het onderwijs, de waterschappen of de departementen, nagenoeg... Show more Al tientallen jaren streeft de Nederlandse overheid naar diversiteit binnen haar organisatie. Of het nu gaat om de politie of het onderwijs, de waterschappen of de departementen, nagenoeg alle onderdelen van de publieke sector willen de verschillen benutten om de effectiviteit van de overheid te vergroten. De business case van diversiteit zit dus geworteld in het denken binnen de publieke sector. Vreemd genoeg wordt dit bewustzijn slechts in beperkte mate omgezet in interventies die bijdragen aan een overheid die adequaat maatschappelijke problemen kan oplossen. De uitdaging voor publieke organisaties ligt vooral in het duurzaam verbinden van de overheid met de samenleving. Sturen op verbinden kan het vertrouwen van burgers in de overheid vergroten. Dat kan bijvoorbeeld door zo goed mogelijk in het personeelsbestand een weerspiegeling te creëren van de samenleving. Maar zeker ook door de wisselwerking tussen de overheid en burgers, én binnen de overheid te stimuleren. Bovendien vergroten de juiste business case interventies de binding van medewerkers met de publieke organisaties. Transformationeel leiderschap en een inclusieve organisatiecultuur spelen daarbij een cruciale rol. Dit proefschrift toont aan dat sturen op verbinden de nieuwe route is voor de publieke sector. Show less
This dissertation examines the use of the military instrument for initiating a state-building process in fragile states as a foundation for stability and basic security. This is done by analysing... Show moreThis dissertation examines the use of the military instrument for initiating a state-building process in fragile states as a foundation for stability and basic security. This is done by analysing the position of the armed intervening parties in Afghanistan in the 2001-2011 period as an empirical and qualitative single-case study. Owing to their weak governmental institutions, instability and lack of basic security, fragile state can represent serious security risks. Events taking place far from national borders of developed states governed by the rule of law can therefore affect the national security situations of those states. Whatever the motive for an armed intervention, before it commences the question must be asked as to whether the intervention force is fit-for-purpose regarding the tasks to be carried out and whether there is a large enough support base, not only for the invasion, but also for the long-term process required for the political consolidation of military results. The intervening force must be capable of kneading this harmonisation into a workable and integrated strategy, giving as much confidence as possible to the legitimate and broadly supported leadership and ownership of the fragile state that was subject of the intervention Show less
Grote uitvoeringsorganisaties als de Belastingdienst, deInformatiebeheer Groep en de Sociale Verzekeringsbank vormen de kern van deverzorgingsstaat. Elke burger komt jaarlijks wel op één of andere... Show moreGrote uitvoeringsorganisaties als de Belastingdienst, deInformatiebeheer Groep en de Sociale Verzekeringsbank vormen de kern van deverzorgingsstaat. Elke burger komt jaarlijks wel op één of andere manier inaanraking met het digitale gezicht van de overheid. Achter dat gezicht gaat eenwereld van automatische uitvoering, registratiesystemen, applicaties enkoppeling tussen processen schuil. De publieke en politieke aandacht voor diewereld is beperkt, en daar is alles ook op gericht. Miljoenen wordengeïnvesteerd in een rimpelloze uitvoering, juist omdat, als het mis gaat, degevolgen niet te overzien zijn, zowel in financieel opzicht als in het aantalburgers dat getroffen wordt. Desondanks gaat het soms mis. De fraude bij dekinderopvangtoeslag in 2009. De problemen rond DigID in 2008. De slechte startvan de dienst Toeslagen in 2007. De RDW die al jaren moeite heeft metAPK-vrijstellingen voor oldtimers. De problemen rond de Nabestaandenwet bij deSociale Verzekeringsbank in 2004. Vaak gaat aan dergelijke problemen een reekswaarschuwingen en incidenten vooraf. Desondanks worden dergelijke ‘accidentswaiting to happen’ niet herkend. Waarom? Over die vraag gaat ‘De Autobureaucratie. Informatiseringen leren van uitvoering’ Show less
De keuze van een opvolger van de F-16 is een heet hangijzer in de Nederlandse politiek. En dat waren ook eerdere besluiten over de aanschaf van Nederlandse gevechtsvliegtuigen. De aanschaf van een... Show moreDe keuze van een opvolger van de F-16 is een heet hangijzer in de Nederlandse politiek. En dat waren ook eerdere besluiten over de aanschaf van Nederlandse gevechtsvliegtuigen. De aanschaf van een opvolger van de F-16 gaat meer kosten dan de Betuweroute en de HSL-lijn bij elkaar. Nederland staat aan de vooravond van ingrijpende en kostbare besluiten. Enorm grote belangen van industrie en de luchtmacht staan op het spel. Hoe ging dat bij de vorige ‘wapenaankoop van de eeuw’, de aanschaf van de F-16 zelf? Dertig jaar geleden moest worden gekozen tussen de Amerikaanse F-16 en de Franse Mirage. Het werd de F-16, een besluit waarover de toenmalige minister van Defensie Henk Vredeling achteraf gezien niet tevreden was. Wat ging er mis? Hoe kwam het dat de verantwoordelijke minister tegen zijn zin de keuze moest laten vallen op de F-16? In Hete Hangijzers vertelt Bert Kreemers over de missers, uitglijers en complicaties die Haagse politici bij de besluitvorming over de aanschaf op het verkeerde been zetten. Aan de hand van nieuw onderzoek in tot dusver hermetisch gesloten Amerikaanse en Nederlandse archieven wordt een onthullend kijkje gegeven in de keuken van de luchtmacht en van de rivaliserende vliegtuigbouwers. Pogingen om destijds Tweede Kamerleden om te kopen worden in een nieuw daglicht geplaatst. Show less
Ditberoepensociologische proefschrift bevat een analyse van de opkomst, groei enneergang van opbouwwerk als beroep. Opbouwwerk werd in 1952 door het Ministerievan Maatschappelijk Werk... Show moreDitberoepensociologische proefschrift bevat een analyse van de opkomst, groei enneergang van opbouwwerk als beroep. Opbouwwerk werd in 1952 door het Ministerievan Maatschappelijk Werk geparachuteerd. ‘Samenlevingsopbouw’ werd debelangrijkste doelstelling; de sociale begeleiding van achterstandsgroepen debelangrijkste taak. De hoogtijdagen lagen in de jaren zeventig, ten tijde vande stadsvernieuwing, waarin opbouwwerkers zich luid en duidelijk manifesteerdenmet ‘sociale actie’. Vanaf de jaren tachtig keerde het tij. Er werd forsbezuinigd en het opbouwwerk verloor, na de decentralisatie van hetwelzijnsbeleid in 1988, zijn toch alniet erg grote maatschappelijk draagvlak. De opleiding en deopbouwwerkonderzoeksinstituten verdwenen en de functie opbouwwerk werd mediojaren negentig uit de CAO geschrapt. Door taakintegratie vervaagden vervolgensde grenzen met andere welzijnsberoepen.Taakafbakeningblijkt cruciaal voor de ontwikkeling vanspecifieke beroepskennis en -kunde – de belangrijkste legitimatiegrond voor declaims op zeggenschap over een bepaald taakveld. Taakafbakening blijkt echterlastig voor een geheel subsidieafhankelijk beroep als opbouwwerk want: ‘wiebetaalt, bepaalt’. Ook laat het onderzoek de noodzaak van een beroepsverenigingzien. Deze kan bewerkstelligen wat individuele beroepsbeoefenaren niet lukt:versterking van de kennisbasis van het beroep, met als doel het verkrijgen vanzeggenschap over het taakveld en vergroting van de maatschappelijke waardering,uitgedrukt in inkomen en aanzien. Show less