Verkiezingen zijn het democratische moment bij uitstek. Maar wat nu als een meerderheid stemt voor het afschaffen van de democratie? Is dat nog democratisch? Moet een democratie tolereren dat... Show moreVerkiezingen zijn het democratische moment bij uitstek. Maar wat nu als een meerderheid stemt voor het afschaffen van de democratie? Is dat nog democratisch? Moet een democratie tolereren dat antidemocraten streven naar haar afschaffing? In Weimar-Duitsland (1919-1933) was de gedachte: ja, dat moet een democratie toestaan; een democratie is waardeneutraal. Het maakte de quasi-legale afschaffing van de democratie mogelijk. Democratische zelfdestructie, en de dreiging die daarvan uitgaat, zien we echter van het vroege Athene tot het hedendaagse Turkije. Democratie lijkt de ingrediënten voor haar eigen afschaffing in zich te dragen – de vraag is: wat mag je en wat kun je daar tegen doen? Dit proefschrift behandelt een existentiële vraag voor elke democratie: hoe ver reikt tolerantie? Tegen de achtergrond van historische en actuele voorbeelden worden de denkers besproken die zich over deze fundamentele kwestie hebben gebogen. Het proefschrift biedt daarmee een nieuw perspectief op democratie, een pleidooi voor democratie als zelfcorrectie en een rechtvaardiging voor democratische zelfverdediging. Show less
What is it like to be imprisoned, to spend months or even years in solitary confinement? Apart from the answers that psychology, criminology of philosophy may hold, the biographical-historical... Show moreWhat is it like to be imprisoned, to spend months or even years in solitary confinement? Apart from the answers that psychology, criminology of philosophy may hold, the biographical-historical study The Hour of Truth. On Imprisonment as a Literary Experience looks at what answers literature has to offer to this question. Concentrating on the period roughly between the French Revolution up to and including the Second World War, this book mainly concerns itself with three European writers who have written about their own prison experiences: Silvio Pellico, Oscar Wilde and Albrecht Haushofer. How did those extreme experiences shape and influence the descriptions of their prison life? What does one write about in the ‘the hour of truth’, when life has been reduced to four walls and a barred window, and when all that remains of one’s authorship is a scrap of paper and a pencil? Do these three writers succeed in adequately conveying this ultimate experience to the reader? In a comparative analysis of three examples of imaginative literature (by Stendhal, Charles Dickens and the Dutch poet Jan Campert) Maarten Asscher suggests that the extreme truth of prison experience is better served by literary imagination than by autobiographical testimony. Show less
In het erfrecht is het legaat een belangrijke en veel gemaakte uiterste wilsbeschikking. Veelal dient het legaat een zuiver civielrechtelijk doel: het doen toekomen van een bepaald goed of een... Show moreIn het erfrecht is het legaat een belangrijke en veel gemaakte uiterste wilsbeschikking. Veelal dient het legaat een zuiver civielrechtelijk doel: het doen toekomen van een bepaald goed of een geldbedrag aan een bepaalde persoon. Het legaat leent zich echter bij uitstek ook voor het creëren van allerlei fiscaal ingegeven structuren. Dit onderzoek richt zich op het legaat en de wisselwerking tussen het civiele en het fiscale recht. Beoogd wordt om de kracht van het onderzoek te laten schuilen in de synthese van de civielrechtelijke en de successierechtelijke benadering van vragen rondom het legaat. Een van de centrale onderzoeksvragen is wat onder het regime van de per 1 januari 2010 vernieuwde Successiewet 1956 nog de betekenis is van allerlei in de fiscaal-notariële praktijk gehanteerde structuren waarbij het legaat een rol speelt. Hieraan wordt de vraag gekoppeld of deze toepassingen wenselijk zijn, en – zo neen – op welke wijze de wetgever hiertegen kan optreden of reeds is opgetreden. Tevens is onderzocht of de wetgever in de Successiewet met het bestrijden van (in zijn ogen) onwenselijke structuren niet is doorgeschoten en zijn er aanbevelingen aan de wetgever gedaan. Show less
De schuldenproblematiek in Nederland is nog steeds groeiende. De impact op de schuldenaar, maar ook op de samenleving, is groot. Financiële problemen zijn voor een groot deel een gedragsvraagstuk.... Show moreDe schuldenproblematiek in Nederland is nog steeds groeiende. De impact op de schuldenaar, maar ook op de samenleving, is groot. Financiële problemen zijn voor een groot deel een gedragsvraagstuk. In deze dissertatie staat het gedrag van de groep consumenten met een financiële achterstand centraal. Uit de analyses blijkt dat het niet één specifieke gedraging is die leidt tot financiële problemen, maar een combinatie van verschillende gedragingen die het risico op financiële problemen vergroten. Zo spelen niet bijhouden van de administratie, post en niet vooruit plannen een rol. Analyses naar de oorzaken van deze gedragingen laten bovendien zien dat er verschillende factoren en processen zijn die samenhang vertonen met het financiële gedrag. Onder meer de rol van self-efficacy, self-control en sociale steun, is onderzocht en blijken een samenhang te hebben. Financiële problemen kennen een eigen dynamiek. Eenmaal geconfronteerd met financiële problemen, verandert het gedrag van de consument. Deze verandering wordt deels veroorzaakt, doordat hij zich moet aanpassen en bijvoorbeeld meer gaat bezuinigen. Maar de verandering van gedrag is ook het gevolg van processen zoals schaarste en een veranderende houding ten opzichte van schulden. Show less
Het Haagse Binnenhof is tegenwoordig een vanzelfsprekendheid. Er gaat geen dag voorbij dat de vergaderzaal van de Tweede Kamer, de Ridderzaal en de gebouwen langs de Hofvijver niet in de media te... Show moreHet Haagse Binnenhof is tegenwoordig een vanzelfsprekendheid. Er gaat geen dag voorbij dat de vergaderzaal van de Tweede Kamer, de Ridderzaal en de gebouwen langs de Hofvijver niet in de media te zien zijn en plaatsen als het Torentje, de Trêveszaal of Nieuwspoort zijn inmiddels begrippen op zich. Een nationale overheid in Nederland zonder ‘politiek Den Haag’ is dan ook nauwelijks meer voor te stellen. Toch is het historische Binnenhof als zetel van regering en parlement de voorbije eeuwen niet altijd onomstreden geweest. Gedurende de negentiende en twintigste eeuw stond de huisvesting van de belangrijkste politieke organen van ons land vrijwel voortdurend ter discussie. Plannen om het regeringscentrum te verplaatsen, de voormalige grafelijke residentie tot de grond toe af te breken en te vervangen door grootschalige nieuwbouw bleven echter grotendeels onuitgevoerd. In dit boek laat historicus Diederik Smit aan de hand van een analyse van bovengenoemde discussies zien hoe het Binnenhof in voorbije tweehonderd jaar kon uitgroeien tot hét politieke centrum van het land: van een vervallen en verlaten complex tot het hart van de Nederlandse democratie. Show less
'The Party. The political life in the early SDAP' describes and analyses the origins and the first fifteen years of the Social Democratic Workers' Party in the Netherlands (SDAP) from a new... Show more'The Party. The political life in the early SDAP' describes and analyses the origins and the first fifteen years of the Social Democratic Workers' Party in the Netherlands (SDAP) from a new perspective. Where most studies on political parties focus on what members mean to their parties, this book reverses the question and asks: what did the party mean to its first members? By taking regular local party members as the starting point for a party history, this book contributes to both the historiography of the SDAP and that of the emergence of political parties in the Netherlands. First and foremost, this ‘member perspective’ shows that the functioning of parties was not only shaped through the development of ideology, organizational structures, and leadership, but also by the need for sociability, local traditions, and several other social and cultural factors. By seeing the party as an association and seeing its members as members of a socialist family this book helps to understand the member’s manners, party leadership and the way the party functioned in politics. Although the SDAP is the focus here, it is likely that this approach would be fruitful for other parties too. Show less
In 1956 the marriage of Queen Juliana and her husband Prince Bernhard was in danger. The Prince blamed his wife’s friends in and outside the royal palace – amongst them the so called faith healer... Show moreIn 1956 the marriage of Queen Juliana and her husband Prince Bernhard was in danger. The Prince blamed his wife’s friends in and outside the royal palace – amongst them the so called faith healer Greet Hofmans. This ‘Hofmans circle’ organized a series of religious conferences at the Oude Loo castle – conferences Juliana had initiated and which she attended as often as possible. The put an end to the marriage crisis, a commission of three so-called ‘wise men’ was asked to intervene. To prevent divorce and abdication, Queen Juliana had to break all ties with Hofmans and her friends of the Oude Loo group. Why was Queen Juliana in 1956 so vulnerable that she was forced to give up all that was so dear to her? Thanks to private archives that had not been researched before, the history of the Oude Loo-conferences could be written and as a result the 1956-crisis could be analyzed from the point of view of (the friends of) Juliana. It makes clear that the Queen had to make heartbreaking decisions on behalf of the monarchy. Show less
In dit onderzoek zijn de zeer beperkt beschreven procedures van de art. 287 lid 4, 287a en 287b van de Faillissementswet onderzocht. Op grond van deze bepalingen kan de insolventierechter, in het... Show moreIn dit onderzoek zijn de zeer beperkt beschreven procedures van de art. 287 lid 4, 287a en 287b van de Faillissementswet onderzocht. Op grond van deze bepalingen kan de insolventierechter, in het schuldsaneringsrecht, voorlopige voorzieningen treffen (art. 287 lid 4 en 287b)en een dwangregeling aan schuldeisers opleggen (art. 287a). Allereerst is een procedureel kader geschetst waarbinnen de drie procedures onderzocht en beschreven dienen te worden. Geconcludeerd is dat het beginsel van hoor en wederhoor daarin een prominente plaats verdient. Voorts is - binnen het procedureel kader - tot uitgangspunt genomen dat de verzoekschriftprocedure (titel 3) van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van (overeenkomstige) toepassing is op de drie onderzochte wetsartikelen. Vervolgens is de toepassing van de art. 287 lid 4, 287a en 287b in de praktijk onderzocht en is een groot aantal aanbevelingen ter verbetering van de procedures gedaan. Show less
In Westerblokker even buiten Hoorn werd in 1475 een vrouwenklooster met de naam Bethlehem opgericht. De grote stichtingsgolf van kloosters, die eind 14de eeuw begon, was al enige tijd over zijn... Show moreIn Westerblokker even buiten Hoorn werd in 1475 een vrouwenklooster met de naam Bethlehem opgericht. De grote stichtingsgolf van kloosters, die eind 14de eeuw begon, was al enige tijd over zijn hoogtepunt heen. In het proefschrift wordt onderzocht waarom aan het einde van de 15de eeuw nog een nieuwe kloostergemeenschap tot stand kwam en wat zegt dit over de vitaliteit van het kloosterleven in de tweede helft van de 15de eeuw en vroege 16de eeuw. Deze nieuwe stichting op het platteland volgde een geheel eigen formule: het nam de regel van Augustinus aan en schaarde zich onder de Orde van het Heilig Kruis. Aanvankelijk hadden de kruisbroeders alleen het toezicht over het vrouwenklooster en in 1530 namen ze ook het biechtvaderschap op zich. Dankzij het statutenboek krijgen we een goed beeld van het religieuze leven in het klooster en de wijze waarop de kruisbroeders vorm gaven aan een vrouwenklooster onder hun hoede. Tussen 2003 en 2008 is klooster Bethlehem voor een groot gedeelte opgegraven. De kloosterplattegrond en de inrichting van het kloosterterrein kunnen deels worden gereconstrueerd. De opgravingen hebben tevens grote hoeveelheden vondstmateriaal opgeleverd, waaronder veel devotionalia van pijpaarde en terracotta, die een beeld geven van het kloosterleven. Show less
In de late Middeleeuwen was de bierproductie een van de belangrijkste bedrijfstakken in de opkomende Nederlandse steden. De brouwers uit Amersfoort exporteerden hun befaamde hoppenbier naar alle... Show moreIn de late Middeleeuwen was de bierproductie een van de belangrijkste bedrijfstakken in de opkomende Nederlandse steden. De brouwers uit Amersfoort exporteerden hun befaamde hoppenbier naar alle naburige gewesten. Deze studie positioneert de biernijverheid van Amersfoort ten opzichte van concurrerende steden. Gunstige natuurlijke omgevingsfactoren, maar ook ondernemerschap en marktontwikkelingen droegen bij aan de opkomst, de bloei en de neergang van het brouwbedrijf aan de Eem. De bierproductie verschafte veel werkgelegenheid en de bieraccijns was de fiscale melkkoe van de overheid. Brouwers behoorden tot de gegoede burgerij en velen zaten in het stadsbestuur. Niet voor niets liep het brouwersgilde bij luisterrijke religieuze processies samen met de stadsbestuurders en de priesters van de grote kerk in de kern van de stoet. Voor de deelnemers en de toeschouwers was de boodschap helder: Amersfoort was een echte bierstad. Show less
Aristide Maillol (1861-1944) was the most popular foreign sculptor in Germany from 1905 to 1944. German art dealers and critics introduced Maillol’s sculptures. Till 1933 these sculptures evoked in... Show moreAristide Maillol (1861-1944) was the most popular foreign sculptor in Germany from 1905 to 1944. German art dealers and critics introduced Maillol’s sculptures. Till 1933 these sculptures evoked in the chaotic German society a desire for the balanced and peaceful society of ancient Greece. Many German sculptors went to Paris to study there at one of the “free academies”. Barlach, Lehmbruck, Hoetger, Klimsch, Marcks, Enseling and Stadler, came for Rodin, but after a while a number of them became more interested in Maillol. Returned to their homeland they designed, for a while, sculptures inspired by Maillol. Many of them held a professorship at an academy, where they passed on their experiences to rising young sculptors like Abel, Breker, Lehmann, Werner, Agricola and Zimmermann In generally there were four categories who were influenced by Maillol. The first group, including Arp, Wotruba and Mataré, took the work of the French sculptor as a source of inspiration for developing their own abstracting or abstract image-language. The second more expressionistically oriented group, including Lehmbruck, Steger, Markcs, Kasper, Seitz and Blumenthal, took Maillol’s simplification of form as a new startingpoint The works of both groups were branded by the nazi leaders as entartet. A third group, including Hoetger, Albiker, Scheibe and Gerstel, were inspired by Maillol’s ideas of the human body. Initially the nazi’s accepted a number of their sculptures in their vision. The fourth group, including Klimsch, Grauel, Breker, Bronisch and Agricola, copied Maillol’s compositions and motifs quite directly and not achieve much more than cliché, nazi propaganda sculptures. This dissertation aims to show that the view of Maillol’s work as a continuer of a classical tradition and as a pivotal figure towards modernism, needs some modification. He was also, unintentionally, an artist who influenced the nazi propaganda. Show less
In my overview of the reception of Duchamp I examine the plurality of possible approaches. I demonstrate that the cause of this diversity is primarily a result of the ambiguity of Duchamp. Dario... Show moreIn my overview of the reception of Duchamp I examine the plurality of possible approaches. I demonstrate that the cause of this diversity is primarily a result of the ambiguity of Duchamp. Dario Gamboni's conception of the artwork as a potential image allowed me to consider diverse views about Duchamp as complementary instead of mutually exclusive. Ambiguous images make the viewer aware of his active way of looking. The method I propose is similar to the "educated guesswork" of archaeologists and palaeontologists– an informed guess based on secondary evidence that supports a hypothesis. This approach respects and values the claim of Duchamp on indifference and allows for multiple meanings of a work to coexist. That this produces a more speculative kind of art history seems consistent with the cultural life of the period around 1900 that is characterized by the desire for ambiguity. Finally my ideas for a speculative art history will be put into practice, as I will search for that which has potentially played a role in the development of the works. Special attention is devoted to Duchamp’s language play, in which his ambiguous attitude emerges concretely. Show less
Dit onderzoek naar ontbindende en opschortende voorwaarden in het algemene vermogensrecht is met name gericht op de onderliggende systematiek van de figuur van de voorwaarde. Daarvoor is onderzoek... Show moreDit onderzoek naar ontbindende en opschortende voorwaarden in het algemene vermogensrecht is met name gericht op de onderliggende systematiek van de figuur van de voorwaarde. Daarvoor is onderzoek gedaan naar de voorwaarde in het huidige Nederlandse recht, het recht onder het oud BW alsmede het Duitse en Zwitserse recht. In dat verband is de figuur van de voorwaarde in de volle breedte onderzocht. Het onderzoek heeft derhalve betrekking op onderling sterk uiteenlopende aspecten van de voorwaarde, waarbij tevens de dwarsverbanden tussen deze deelaspecten zijn onderzocht. Show less
Ook gewóón proza heeft stijl. Dat is de argumentatieve stelling die in de titel van dit proefschrift verborgen zit. Vaak wordt stijl gelijkgesteld met het gebruik van stijlfiguren en wordt... Show moreOok gewóón proza heeft stijl. Dat is de argumentatieve stelling die in de titel van dit proefschrift verborgen zit. Vaak wordt stijl gelijkgesteld met het gebruik van stijlfiguren en wordt daarnaast aangenomen dat er dus ook zoiets bestaat als proza zonder stijl. Dat ook ‘gewoon’ proza stijl heeft , is iets wat nog altijd niet vanzelfsprekend wordt geacht. Daarom staat juist transparant taalgebruik centraal in dit onderzoek. In dit proefschrift worden een (cognitief-)taalkundige en een letterkundige benadering van stijlonderzoek met elkaar gecombineerd. Dit wordt gedaan met een tweeledig doel. Ten eerste om een wetenschappelijke onderbouwing te geven aan intuïtieve uitspraken over stijl. Daarnaast om de samenhang te onderzoeken tussen stijl en thema van een roman. Hoe komt het thema van een roman in de stijl tot uitdrukking? Het onderzoek daarnaar vindt plaats aan de hand van een vergelijkende analyse van verhalen en tekstpassages van onder meer Jan Arends, Maarten Biesheuvel en Arnon Grunberg. Show less
This dissertation contains a history of public financial student support policies in the Kingdom of the Netherlands, from their establishment in 1815 until today. It focuses especially on the... Show moreThis dissertation contains a history of public financial student support policies in the Kingdom of the Netherlands, from their establishment in 1815 until today. It focuses especially on the political and administrative decisions that led to actual policies. This history is divided in seven episodes during which policies had different goals and took different shapes. This way, the episodes reflect the changing role of the national government in Dutch society. Policy makers used financial student support as an instrument in their efforts to influence the course of social developments, with varying success. They tried to influence supply on the job market, to stimulate the development of individual talents and to advance social justice. Larger objectives were state formation, economic and cultural development and the emancipation of particular groups in society. Ever since the introduction of child benefits in the system in 1953, it has been impossible to tell whether student support is a form of education policy, income policy or social support. It has had close links with all three of them, causing reforms in one of these aspects to have unacceptable effects in the other. Public student support policy has become a complex administrative knot, still struggled with today. Show less