In het proefschrift wordt aan de orde gesteld in hoeverre de sollicitatiefase en de proeftijd door het recht worden genormeerd. Daarnaast wordt de vraag gesteld of de bescherming van de sollicitant... Show moreIn het proefschrift wordt aan de orde gesteld in hoeverre de sollicitatiefase en de proeftijd door het recht worden genormeerd. Daarnaast wordt de vraag gesteld of de bescherming van de sollicitant respectievelijk werknemer in de proeftijd in verhouding tot het belang van de werkgever voldoende is en of verdere normering (al dan niet via een wettelijke regeling) is aangewezen. Voor de sollicitatiefase en regeling van de proeftijd wordt in het boek een vergelijking gemaakt met het Duitse rechtssysteem. Er bestaat reeds een NVP Sollicitatiecode. Gebleken is evenwel dat deze bij ondernemingen en instellingen onvoldoende bekend is. Wetgeving voor de werving en selectie zal dan ook eerst meerwaarde hebben als de sollicitatiecode bij de werkgever en sollicitanten voldoende bekend is geworden en in de wet een goed werkend sanctieapparaat is opgenomen. In haar algemeenheid is de rechtspositie van de sollicitant naar Duits recht niet wezenlijk beter of slechter dan de rechtspositie van de sollicitant naar Nederlands recht. De Duitse sollicitatieprocedure onderscheidt zich in positieve zin van de Nederlandse sollicitatieprocedure door de duidelijke informatie-uitwisseling middels de uitgebreide documentatie die op grond van het gebruik bij een sollicitatiebrief wordt gevoegd. In het proefschrift is een proeve voor een nieuwe proeftijdregeling opgenomen. Voor de totstandkoming van deze proeve is gekozen voor een combinatie van het Duitse en Nederlandse rechtssysteem. In de proeve heeft Kötter de voordelen van de proeftijd naar Duits recht, zoals de plicht tot feitelijke proefneming, het hanteren van een opzegtermijn bij opzegging van de arbeidsovereenkomst tijdens de proeftijd en het hanteren van een langere maximumduur (zes maanden) van de proeftijd in het belang van de feitelijke proefneming overgenomen. Voordelen van de huidige Nederlandse proeftijdregeling zijn in de proeve intact gelaten. Show less
Since the 1960s Latin-American experts have supported the idea of regionalspace cooperation. Nevertheless, the way to implement this idea in legal termshas not been found yet. The lack of legal... Show moreSince the 1960s Latin-American experts have supported the idea of regionalspace cooperation. Nevertheless, the way to implement this idea in legal termshas not been found yet. The lack of legal clarity in space cooperation haslimited its implementation in the region; thus, this research addresses the legaloptions available to Latin American countries for implementing regional spacecooperation, evolving from a non-institutional model to consolidated institutionalmodels of space cooperation. Show less
Dit boek bevat een uitvoerige studie naar het beginsel ‘égalité devant les charges publiques’, de belangrijkste rechtsgrond voor schadevergoeding bij rechtmatig overheidsoptreden (nadeelcompensatie... Show moreDit boek bevat een uitvoerige studie naar het beginsel ‘égalité devant les charges publiques’, de belangrijkste rechtsgrond voor schadevergoeding bij rechtmatig overheidsoptreden (nadeelcompensatie). Het égalitébeginsel heeft inmiddels vaste voet aan de grond gekregen in het bestuursrecht en het civiele recht. Het boek schetst eerst de langzame, maar onstuitbare opkomst van het beginsel in de Nederlandse wetgeving, doctrine en jurisprudentie. Vervolgens worden diverse vragen rond het beginsel beantwoord. Is het zonder meer van toepassing op alle vormen van rechtmatig overheidshandelen? Hoe wordt het begrip ‘onevenredig nadeel’ geïnterpreteerd? Welke invulling krijgen civielrechtelijke criteria uit afdeling 6.1.10 BW (causaal verband, voordeelstoerekening, eigen schuld) in geschillen over nadeelcompensatie? Hoe verhoudt het égalitébeginsel zich tot artikel 3:4, tweede lid Awb? Naast het nationale recht wordt uitvoerig aandacht besteed aan het Franse recht, waarin het beginsel primair tot ontwikkeling is gekomen. Ook Europeesrechtelijke aspecten van de aansprakelijkheid uit rechtmatige daad komen ruimschoots aan bod. Zo wordt verkend hoe het égalitébeginsel zich verhoudt tot het eigendomsrecht van artikel 1 Eerste Protocol EVRM. Ook wordt onderzocht wanneer nadeelcompensatie mogelijk belandt in het vaarwater van de verboden staatssteun (art. 107 VwEU) en of het égalitébeginsel ook van betekenis voor de buiten-contractuele aansprakelijkheid van de instellingen van de Europese Unie (art. 340 VwEU). Show less