The aim of this research is to develop a 'flowchart' for the application of international law in the national legal order by the Dutch judiciary in civil cases. Both national law - especially... Show moreThe aim of this research is to develop a 'flowchart' for the application of international law in the national legal order by the Dutch judiciary in civil cases. Both national law - especially the articles 93 and 94 of the Dutch Constitution - and international rules for the interpretation and application of international legal sources are thereby taken into account. In order to analyse the different ways of application and interpretation, four casestudies are conducted. Based on (a comparision between) the results of these casestudies, some suggestions are given for the national application of international law. Show less
Het recht om invloed uit te oefenen op de besteding van de door de bevolking opgebrachte middelen - het budgetrecht - is een van de oudste rechten van het Nederlandse parlement. Dit recht waarborgt... Show moreHet recht om invloed uit te oefenen op de besteding van de door de bevolking opgebrachte middelen - het budgetrecht - is een van de oudste rechten van het Nederlandse parlement. Dit recht waarborgt democratische betrokkenheid bij de besluitvorming over de begroting en maakt dat het parlement wezenlijke invloed kan uitoefenen op het regeringsbeleid. De afgelopen jaren is het budgetrecht echter onder druk komen te staan. Als gevolg van de eurocrisis zijn de Europese begrotingsregels aanzienlijk aangescherpt en krijgen de EU-instellingen steeds meer grip op de nationale begroting en de wijze waarop nationale middelen worden besteed. Dit is problematisch omdat de bestemming van op nationaal niveau opgehaalde middelen bij uitstek een nationale bevoegdheid is. En aan die beslissing wordt democratische legitimatie verleend door de betrokkenheid van het parlement. In dit proefschrift staat de vraag centraal wat de gevolgen zijn van het Europees economisch bestuur – alle regels en procedures op economisch en budgettair terrein in de EMU – voor het budgetrecht van het Nederlandse parlement: in hoeverre kan het parlement nog (wezenlijke)invloed uitoefenen op de besteding van de op nationaal niveau opgehaalde middelen en het (begrotings)beleid van de regering als de EU-instellingen steeds meer grip krijgen op de nationale begroting? Show less
Steeds vaker treffen concurrenten elkaar bij de bestuursrechter. Dat is niet zo vreemd. Besluiten van de overheid kunnen immers grote gevolgen hebben voor de concurrentiepositie van ondernemers.... Show moreSteeds vaker treffen concurrenten elkaar bij de bestuursrechter. Dat is niet zo vreemd. Besluiten van de overheid kunnen immers grote gevolgen hebben voor de concurrentiepositie van ondernemers. In dit boek staat de vraag centraal hoe in het Nederlandse bestuursrecht, dat van oudsher is gericht op de bescherming van burgers tegen de overheid, wordt omgegaan met de gevolgen van besluiten voor concurrentieverhoudingen. Het onderzoek behelst een diepgravende studie naar de bescherming van concurrentiebelangen in het bestuursrecht en is gericht op het identificeren van mogelijke knelpunten die zich daarbij voordoen. Drie knelpunten komen in het bijzonder aan bod: de toegang tot de bestuursrechtelijke procedure, het doelgebonden karakter van bestuursbevoegdheden (specialiteit) en het relativiteitsvereiste. Deze knelpunten worden beschreven, geanalyseerd en in Unierechtelijk perspectief geplaatst. Aan het slot wordt een concreet voorstel gedaan om de bescherming van concurrentiebelangen in het bestuursrecht te verbeteren. Show less
In toenemende mate worden publiekrechtelijke toezichthouders belast met het toezicht op belangrijke onderdelen van het burgerlijk recht. Veelal dwingt het Europese (mededingings)recht tot het... Show moreIn toenemende mate worden publiekrechtelijke toezichthouders belast met het toezicht op belangrijke onderdelen van het burgerlijk recht. Veelal dwingt het Europese (mededingings)recht tot het instellen van dergelijke onafhankelijke toezichthouders. Privaatrecht en publiekrecht kennen echter verschillende doelstellingen en om die doelstellingen te bewerkstelligen worden verschillende handhavingsmiddelen gebruikt. In dit proefschrift wordt enerzijds onderzocht hoe de bestuursrechtelijke toezichthouders privaatrechtelijk geaarde regels toepassen. Aan de orde komen vragen als: welke regels van het privaatrecht worden gehandhaafd, waarom is door de wetgever gekozen voor bestuursrechtelijke handhaving en welke bestuursrechtelijke instrumenten worden hiervoor gebruikt. Hierbij staat hoofdzakelijk het contractenrecht centraal. Anderzijds komt vanuit het antwoord op de vraag hoe de bestuursrechtelijke toezichthouders privaatrechtelijk geaarde regels toepassen, de volgende vraag naar boven: in hoeverre lenen privaatrechtelijk geaarde regels zich voor handhaving met bestuursrechtelijke middelen? Deelvragen die hierbij aan bod komen zijn: strijdt de achtergrond en visie van toezichthouders (niet) met het civiele recht en waarom zou bestuursrechtelijke handhaving meer geschikt zijn dan privaatrechtelijke handhaving om de doelstellingen van goede marktwerking en consumentenbescherming te bewerkstelligen? Om deze vragen te beantwoorden worden aan de hand van casestudies op het gebied van het telecommunicatierecht, het consumentenrecht en het financiële recht, besluiten van toezichthouders geanalyseerd en vanuit privaatrechtelijk oogpunt nader geproblematiseerd. Show less
In het gebied tussen de Oude Rijn en de Nieuwe Maas in de huidige provincie Zuid-Holland bevond zich gedurende de eerste drie eeuwen van onze jaartelling het bestuursdistrict van de rurale... Show moreIn het gebied tussen de Oude Rijn en de Nieuwe Maas in de huidige provincie Zuid-Holland bevond zich gedurende de eerste drie eeuwen van onze jaartelling het bestuursdistrict van de rurale gemeenschap van de Cananefates (de civitas Cananefatium). De vorming van deze gemeenschap, alsmede de veranderingen die binnen de identiteit van deze groep plaatsvonden zijn onderzocht door middel van een systematische analyse van de aanwezige archeologische resten. Om de rol van de Romeinse staat in deze processen te duiden, zijn ook de stedelijke en militaire gemeenschappen in de analyse betrokken. Op deze manier is een overzicht ontstaan van een landschappelijke en administratieve regio waarbij aspecten als de interactie tussen de verschillende groepen, het karakter van de rurale gemeenschappen en het contrast met andere rurale groepen langs de grenzen van het Romeinse rijk bestudeerd konden worden. Show less
In de Bataafs-Franse tijd (1795-1814) was de Nederlandse buitenlandse politiek volledig gericht op het voortbestaan van de staat. Tegenover het overheersende Frankrijk voerde men een... Show moreIn de Bataafs-Franse tijd (1795-1814) was de Nederlandse buitenlandse politiek volledig gericht op het voortbestaan van de staat. Tegenover het overheersende Frankrijk voerde men een tweesporenbeleid. Enerzijds was er een ‘statelijke ongehoorzaamheid’ bij het nakomen van ongenadig harde verplichtingen en anderzijds streefde men naar internationalisering van de kwestie over het bestaansrecht van Nederland. In deze tijd gaf Maarten van der Goes van Dirxland [1751-1826], een Haagse burgemeesterszoon en Nederlands eerste minister van Buitenlandse Zaken, tien jaar lang leiding aan de Nederlandse diplomatie. Van der Goes had daarbij slechts één doel voor ogen: het handhaven van de naam Holland op de kaart van Europa. Maar zijn ambtsperiode had iets tragisch. Hoewel hij wist, zoals hij schreef, dat de dagen van Tromp en De Ruyter voorbij waren en dat zijn belangrijkste succes niet meer kon zijn dan het bij elkaar houden van het ‘overgeschoten boeltje’, weigerde hij Napoleons opmerking ‘Holland is als een satelliet van een planeet’ te accepteren. Door het prisma van het leven en de carrière van Maarten van der Goes biedt deze biografie een geactualiseerd beeld van de Nederlandse buitenlandse politiek in de overgang naar een nieuwe eeuw. Show less
In oktober 1947 richtte Livinus van de Bundt de Haagse Vrije Academie op. Hij wilde een alternatief bieden voor het traditionele, normatieve onderwijs aan de Haagse Academie van Beeldende Kunsten.... Show moreIn oktober 1947 richtte Livinus van de Bundt de Haagse Vrije Academie op. Hij wilde een alternatief bieden voor het traditionele, normatieve onderwijs aan de Haagse Academie van Beeldende Kunsten. Individueel, persoonsgericht kunstonderwijs stond hij voor. Van de Bundt vond een kunstwerk dat voortsproot uit verbeelding belangrijker dan een technisch correcte tekening. Zijn doel was tevens om maatschappelijk bewuste kunstenaars op te leiden die met hun creativiteit een tegenwicht zouden bieden aan de technologische massamaatschappij. Daarom moest het instituut laagdrempelig zijn, zodat zoveel mogelijk mensen aan dat ideaal een bijdrage zouden leveren. Zo beschikte Den Haag al vroeg over een unieke, experimentele, werkplaatsachtige vorm van kunstonderwijs waar iedereen, ook zonder vooropleiding, terecht kon. Onder directeur George Lampe ontwikkelde het instituut zich tot het roemruchte Psychopolis, waar bijzondere cursussen op het gebied van mode, film, theater en elektronische muziek werden aangeboden. De vrijheid was in deze periode voor de leerlingen zo groot dat die geregeld ten koste ging van anderen. Zelfrealisatie was het doel. Het was de hippietijd met ‘speak-ins’ en eindeloze discussies over democratie en het eigen functioneren.Het instituut leverde vanaf 1947 vele professionele kunstenaars af. Met het vrije, experimentele onderwijssysteem zonder toetsing bleken goede resultaten te bereiken. Show less
'The scar of death. The biography of Jan Wolkers' contains the rebellious life story of Jan Wolkers (1925-2007), one of the most famous, loved ánd controversial writers and artists (also a... Show more'The scar of death. The biography of Jan Wolkers' contains the rebellious life story of Jan Wolkers (1925-2007), one of the most famous, loved ánd controversial writers and artists (also a painter and sculptor) of the Low Countries. Wolkers was obsessed with love and death, also the two most important themes of his work. No one stayed closer to the truth than I, stated Wolkers. His work and art' the biographer concludes, 'are one.' Show less
The main question of this thesis is: how did the Herlaars acquire their position in the Dutch river area and manage to maintain it for a long time, and what served as the basis of power? The... Show moreThe main question of this thesis is: how did the Herlaars acquire their position in the Dutch river area and manage to maintain it for a long time, and what served as the basis of power? The concept of 'maatschappelijk vermogen', introduced by Schmidt in 1986, is used to describe the position and power of the Herlaars. The focus of this research is pointed to the Herlaars with their extensive possessions in the Dutch River area. The development of power as described provides an image of power and also answers the question how the Herlaars managed to maintain their position. The Herlaars seem to have been very aware of both the opportunities and the threats offered by the geopolitical ambitions of these great lords. In the second quarter of the 14th century the Herlaars managed to acquire seigneurial rights and substantial houses in the border area of the territory of Gelre and Brabant. However, this property was not used by the Herlaars to consolidate or gain a position in the territory of the landlords, or to acquire even more possessions. My research shows that the Herlaars were no border lords but something more humble, noblemen living on the border. Show less
De moeite waard om door te geven (Worth passing on) is a book about traditions. To be precise: about the remonstrant tradition. The Remonstrant Church is a small Dutch, liberal protestant... Show moreDe moeite waard om door te geven (Worth passing on) is a book about traditions. To be precise: about the remonstrant tradition. The Remonstrant Church is a small Dutch, liberal protestant denomination. It once knew prosperous growth, but it has been in decline since the last quater of the twentieth century. At least: if the numbers and the vitality of churchmembers are the measure. Because also when traditions don’t thrive and prosper there are people that think they are worthwhile. It is about them and the congragation where they find a spiritual home. The last part is about confessions. Remonstrants are very precise in these matters. They are expressions of their very differentiated worldviews, where the personal and the communal are securely kept apart. Show less
De Nederlandse fysicus Jaap Kistemaker slaagde er in 1952 voor de eerste keer in om uranium te verrijken. Dat was het begin van een lange reeks experimenten die er uiteindelijk voor zorgden dat... Show moreDe Nederlandse fysicus Jaap Kistemaker slaagde er in 1952 voor de eerste keer in om uranium te verrijken. Dat was het begin van een lange reeks experimenten die er uiteindelijk voor zorgden dat Nederland een sterspeler kon worden op de internationale markt voor verrijkt uranium. De ultracentrifugetechnologie stond aan de wieg van het consortium Urenco, een succesvol samenwerkingsverband tussen Duitsland, Engeland en Nederland. Jaap Kistemaker en uraniumverrijking in Nederland schetst de moeizame weg die Kistemaker af moest leggen. Geconfronteerd met geldnood, bureaucratie en verregaande geheimhouding ten tijde van de ontluikende Koude Oorlog, was het geen eenvoudige zaak om het project in de lucht te houden. Daarnaast toont het boek overtuigend aan dat wetenschap niet alleen afhankelijk is van toeval en doorzettingsvermogen, maar ook dat het natuurwetenschappelijk onderzoek na de oorlog een ingrijpende transformatie onderging. Show less
In het EVRM vinden we expliciete procedurele rechten als het recht op een eerlijk proces (artikel 6) en het recht op een effectief rechtsmiddel (artikel 13). Steeds vaker ontleent het EHRM ook... Show moreIn het EVRM vinden we expliciete procedurele rechten als het recht op een eerlijk proces (artikel 6) en het recht op een effectief rechtsmiddel (artikel 13). Steeds vaker ontleent het EHRM ook procedurele waarborgen aan de verdragsrechten die op het eerste gezicht materieel van aard zijn. Het is van groot belang om op de hoogte te zijn van deze extra verplichtingen. In dit proefschrift worden de procedurele positieve verplichtingen volgend uit het recht op leven (artikel 2), het folterverbod (artikel 3), het recht op privé- en familieleven (artikel 8) en het eigendomsrecht (artikel 1 EP) in kaart gebracht. De nadruk ligt op de verplichtingen voor het (bijzonder) bestuursrecht. Bovendien wordt in deze studie gekeken in hoeverre de procedurele verplichtingen volgend uit deze materiële EVRM-rechten van toegevoegde waarde zijn ten opzichte van de procedurele eisen van de artikelen 6 en 13 EVRM. Daarnaast wordt in deze studie bezien of uit de toetsingspraktijk van het EHRM zelf nadere (indirecte) procedurele verplichtingen zijn af te leiden die in nationale procedures in acht moeten worden genomen. Dit onderzoek levert handvatten op die de nationale autoriteiten (bestuur en rechter) beter in staat stellen om EVRM-conforme nationale procedures in te richten en zo EVRM-schendingen te voorkomen. Show less
In de Nederlandse samenleving wordt bij voortduring gedebatteerd of het onderwijs moet worden aangepast aan de leerbehoeften van hoogbegaafde leerlingen. Dit continue debat en de teneur hiervan... Show moreIn de Nederlandse samenleving wordt bij voortduring gedebatteerd of het onderwijs moet worden aangepast aan de leerbehoeften van hoogbegaafde leerlingen. Dit continue debat en de teneur hiervan druisen in tegen het gestelde in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), Recommendation 1248 (1994) van de parlementaire vergadering van de Raad van Europa en het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) in 2013. In het proefschrift is in kaart gebracht welke factoren bepalend zijn voor de mate waarin wetenschappelijke kennis over het onderwijs aan hoogbegaafde kinderen in het Nederlandse basisonderwijs wordt toegepast.Voor dit onderzoek is eerst hoogbegaafdheid gedefinieerd en is omschreven waarom het onderwijs moet worden aangepast aan leerlingen die van nature zeer makkelijk leren. In het proefschrift wordt in de onderwijsomgeving het begrip zeer makkelijk lerend (zmal) gehanteerd in plaats van het begrip hoogbegaafd. Dit is naar analogie van de pendant zeer moeilijk lerend (zml), een begrip dat in de onderwijsomgeving wordt gehanteerd in plaats van het begrip zwakbegaafd. Uit het onderzoek blijkt dat de problemen van zmal- en zml-leerlingen vergelijkbaar zijn.Nagegaan is in hoeverre onderwijs- en beleidsactoren in het basisonderwijs de in de dissertatie gedefinieerde wetenschappelijke kennis over het onderwijs aan zmal-kinderen in de praktijk toepassen en welke factoren hierbij een doorslaggevende rol spelen. Hiertoe is onderzoek uitgevoerd op achtereenvolgens basisschool-, hogeschool- en samenlevingsniveau. Show less
'Bewegend lezen' stelt een cinematografische leeshouding voor en doet dit via Thomas Rosenbooms roman 'Gewassen vlees'(1994), door velen beschouwd als historische roman. Dit proefschrift verkent... Show more'Bewegend lezen' stelt een cinematografische leeshouding voor en doet dit via Thomas Rosenbooms roman 'Gewassen vlees'(1994), door velen beschouwd als historische roman. Dit proefschrift verkent wat het kan betekenen wanneer analytische instrumenten uit de narratologie en de filmanalyse gezamenlijk worden ingezet. Zo laat het zien dat de roman juist deze leeshouding uitlokt wat leidt tot verbindingen met filmgenres en specifieke filmfragmenten. Via analyses van diverse fragmenten wordt helder op welke wijze de roman omgaat met 'het verleden', namelijk: ambigue. Enerzijds speelt de roman in op een dominante fictie en gaat daarbij pornografisch om met ons verleden: het verleden is een lustobject. Anderzijds verstoort de roman ook, evenzo pornografisch, de dominante fictie van de historische roman, bijvoorbeeld door het introduceren van een beeldtaal die nauw aansluit bij animatie-, slapstick- en griezelaspecten. de inzichten die deze dissertatie biedt door deze cinematografische leeshouding aan te nemen hebben consequenties voor onze visie op en omgang met het verleden, onze leeservaring en ons literatuuronderwijs. Show less
Section 2:11 of the Dutch Civil Code (DCC) stipulates that the liability of a legal person in its capacity of the director of another legal person is also jointly and severally attached to... Show moreSection 2:11 of the Dutch Civil Code (DCC) stipulates that the liability of a legal person in its capacity of the director of another legal person is also jointly and severally attached to anyone who is a director of that other person when the liability arises. The central research topic is what the scope of Section 2:11 DCC is. The greater the scope of Section 2:11 DCC, the bigger the chance that the director or directors “behind” the legal person-director or a chain of legal person-directors are liable or jointly liable. The aforementioned research topic is divided into three sub-topics, namely what the personal scope of Section 2:11 DCC is (what “kind” of directors does the section apply to?), what the normative scope of that section is (what kinds of liabilities does the section apply to?) and what the international scope of that section is (to what extent does Section 2:11 DCC refer to foreign legal person-directors?). Show less
The objective of this socio-historical study is to contribute to a better and fuller insight in the development of Curaçao society in the twentieth century. The question that lies at the heart of... Show moreThe objective of this socio-historical study is to contribute to a better and fuller insight in the development of Curaçao society in the twentieth century. The question that lies at the heart of this study was: What was the influence of the Catholic Church in the development of Curaçao society in the period in which this society was strongly in the process of industrialization and modernization and that subsequently made the transition to democracy, self-government and therewith to citizenship? A considerable part of this study is based on literature and archival research, conducted in both Curaçao and the Netherlands, supplemented with the analysis of existing oral history material and the execution of targeted additional interviews. These additional interviews were conducted for greater knowledge and to illustrate, substantiate or clarify a specific situation. The study focuses on the development of society and therein specifically on the position of the Catholic, predominantly Afro-Curaçaoan, population. Show less
Voor ’t gewone leven ongeschikt. A biography of Clare Lennart, is a literary and historical biography of author Clare Lennart (Clara Helena van den Boogaard-Klaver, 1889-1972). Her work contains... Show moreVoor ’t gewone leven ongeschikt. A biography of Clare Lennart, is a literary and historical biography of author Clare Lennart (Clara Helena van den Boogaard-Klaver, 1889-1972). Her work contains many recognisably autobiographical elements, especially from her youth. An extensive overview of the life of this 'forgotten author' is the basis for this critical and interpretive biography. In addition it shows Clare Lennart's unique position in her time, the unusual choices she made and ‘the roads not taken’ in her life. The main focus of the research is the question of how Clare Lennart gained an economic position as a woman of letter. A second question focuses on the concepts of posture and self-fashioning. The thesis demonstrates that Clare Lennart was aware of her image as a 'poetic nature lover' and that she openly presented herself as a hack writer. Clare Lennart's poetic style nowadays seems more dated than the sober language used by contemporary authors. Nevertheless, she had a large audience between 1945 and 1972 and the reception was nearly always positive. The biography discusses the contemporary reception of her work in detail and why Clare Lennart's work is omitted from the Dutch canon, using the concept of ‘middle-brow’ literature. Show less
In this book, research was conducted into the downfall of Gijs van Hall (1904-1977) as mayor of Amsterdam in the spring of 1967, when he was removed from office by the government. A unique... Show moreIn this book, research was conducted into the downfall of Gijs van Hall (1904-1977) as mayor of Amsterdam in the spring of 1967, when he was removed from office by the government. A unique political and historical event! But is also raised many questions afterwards about both the person Gijs van Hall and his life history, as well as the context in which he should have operated as mayor between 1957 and 1967. The social democrat and war hero Van Hall believed that his removal had something to do with being a descendant of the distinguished 19th century family of public administrators Van Hall. He believed that he had become a symbol of the objectionable regent class and its paternalistic regent mentality, and the victim of opposition to this from a new generation. In his eyes, all the criticism he received was ‘only because I am a Van Hall’. This book tries to shed new light on Van Hall’s forced removal. It is concluded that his downfall was due to his lack of vision on the duties of a mayor, his difficulty to cope with a new media culture and the tragic loss of his brother Walraven during the war. Show less
Het uitbreken van de Franse Revolutie ging in West-Europa en Noord-Amerika gepaard met een krachtige herleving van de bijbelse eindtijdverwachting (eschatologie). Sommigen zagen de heilsorde die... Show moreHet uitbreken van de Franse Revolutie ging in West-Europa en Noord-Amerika gepaard met een krachtige herleving van de bijbelse eindtijdverwachting (eschatologie). Sommigen zagen de heilsorde die volgens de profetieën in het verschiet lag vol optimisme tegemoet, anderen raakten in de greep van cultuurpessimisme en ondergangsdenken. Dit proefschrift richt zich op de eschatologische revival in Nederland, waarover vooralsnog weinig bekend was. Deze ideeën vonden breed weerklank, niet alleen bij eenvoudige gelovigen als de eindtijdpublicist Hendrik Hentzepeter (portier in het Mauritshuis) en de Zwijndrechtse Nieuwlichters, maar ook bij de hoger opgeleiden van de orthodox-protestantse Réveil-beweging, die zich lieten inspireren door Willem Bilderdijk en Isäac da Costa. In hun toekomstvisioenen domineerde de vrees voor een Antichrist die zich als politieke onderdrukker zou manifesteren, en was weinig plaats voor vooruitgangsoptimisme. Rond 1850 werd door de Christelijke Vrienden, voortgekomen uit het Réveil, een geloofsoffensief gelanceerd, waarbij door middel van evangelisatieverenigingen werd geprobeerd de voortgaande secularisering van de samenleving terug te draaien. Daarbij werden het opkomende socialisme en de moderne bijbelkritiek als antichristelijk afgeschilderd, een boodschap die bij de arbeiders- en middenklasse in vruchtbare aarde viel. Dat heeft een vertragend effect gehad op het moderniseringsproces dat zich gedurende de negentiende eeuw in Nederland voltrok. Show less
This study examines the provenance of the mineralogy and palaeontology collections of Teylers Museum in Haarlem. These objects, combined with the thousands of handwritten labels that have been... Show moreThis study examines the provenance of the mineralogy and palaeontology collections of Teylers Museum in Haarlem. These objects, combined with the thousands of handwritten labels that have been preserved, most of which date from the 18th century, are silent witnesses to a largely forgotten world of collecting practices, classifications, academic networks, commercial practices, debates on the nature of fossils and the formation of the earth’s crust, and much more besides. My research is an attempt to reveal the world behind these objects, all of which were once collected for Teylers Museum by the first Director Martinus van Marum (1750-1837). It seeks to give the collection back its voice. Combining the financial records of the Teylers Foundation with the minutes of meetings held by the directors and Teylers’s Second Society, as well as Van Marum’s travel journals, written records of public lectures, correspondence, and other manuscripts made it possible to reconstruct his purchases and to match labels to objects. When the entirety of Van Marum’s geological endeavours is surveyed, he emerges as more of a follower of scientific developments than a knowledge producer. He published very few articles in this field, and the ideas he presented in them were seldom new and sometimes misconceived. His activities in geology were not on a par with his great achievements in physics and chemistry. However, by virtue of his positions in the Teylers Foundation and the Holland Society of Sciences, as well as his publications on plant physiology and static electricity, he was regarded as one of the most influential scientists of his day. Show less