The theme of this dissertation relates to the perception of Russia as this is evidenced in European reflections on the Great Reforms in Russia during the period from 1861 to 1881, under the rule of... Show moreThe theme of this dissertation relates to the perception of Russia as this is evidenced in European reflections on the Great Reforms in Russia during the period from 1861 to 1881, under the rule of Tsar Alexander II. The Russian Empire had suffered a humiliating defeat in the Crimean War (1853-1856) by a coalition of modern Western powers. As a result, the Russian government felt compelled to introduce drastic reforms in order to modernise the country. The authorities sought to maintain the autocratic political system by incorporating elements borrowed from Western types of societies. This attracted a new generation of Western observers and researchers who strove for a more empiric factual knowledge and a more realistic understanding of Russia. Journalists and scholars spent several months, or even years, in Russia, learned the language, made personal contacts with Russians and studied official and unofficial sources to improve their knowledge of the contemporary situation. They also published their findings in the different countries of Europe, both in popular and in more scientific works. The images presented in these works ensured a certain demythologizing of Russia and contributed to the formation of a richer and more refined image of the Russians than previously. In this way, these works lay the foundation for the subsequent systematic and scholarly study of Russia . Show less
This thesis discusses the question to what extent and how European and Dutch competition law can be enforced using private law techniques within the Dutch legal system. A principal reason for... Show moreThis thesis discusses the question to what extent and how European and Dutch competition law can be enforced using private law techniques within the Dutch legal system. A principal reason for enquiring into this question is the modernisation and decentralisation of European competition law enforcement. Chapter 2 discusses the objectives and contents of competition law. Chapter 3 considers the main points of the question how the public law enforcement of competition law works. Chapter 4 explores the contours of the different options and developments in the private law enforcement of competition law. Chapter 5 examines the evolution of the role played by the national court in the private law enforcement of competition law. Chapter 6 explores the arbitrator’s role in the private law enforcement of competition law. Chapter 7 reviews the award of damages on account of breach of competition law. Chapter 8 examines the role played by collective actions in the private law enforcement of competition law. Chapter 9 explores evidentiary problems in the private law enforcement of competition law and the possible solutions. Chapter 10 discusses several aspects of private international law that could play a role in the private law enforcement of competition law. Chapter 11, finally, contains some concluding observations. Show less
Ministeriële verantwoordelijkheid en parlementair vertrouwen vormen de hoekstenen van onze parlementaire democratie. Dagelijks nemen ministers en staatssecretarissen beslissingen die soms diep... Show moreMinisteriële verantwoordelijkheid en parlementair vertrouwen vormen de hoekstenen van onze parlementaire democratie. Dagelijks nemen ministers en staatssecretarissen beslissingen die soms diep ingrijpen in de samenleving. Dagelijks worden door de rijksoverheid handelingen verricht die vele burgers direct raken. Verantwoordelijkheid vraagt om goede verantwoording. Die verantwoording is niet een Haags gezelschapsspel, maar een eis van democratie. In de loop van anderhalve eeuw heeft zich een stelsel ontwikkeld waarin verantwoordelijkheid, verantwoording en vertrouwen centraal staan. Alle aspecten van het overheidsbestuur hebben hiermee te maken. De ministeriële verantwoordelijkheid beïnvloedt niet alleen het dagelijks handelen van ministers, overheid en ambtenaren, maar beïnvloedt ook de kabinetsformatie, het koninklijk huis en het optreden in de Europese Unie. Ministeriële verantwoordelijkheid en parlementair vertrouwen bevinden zich op het snijvlak van politiek en bestuur. Door ministers ter verantwoording te roepen wordt de overheid gecontroleerd. Hoe ver gaat dat? Wat zijn de gevolgen? Wat is de relatie tussen verantwoordelijkheid, verantwoording en vertrouwen? Aan de hand van vele praktijkvoorbeelden wordt de actuele stand van het staatsrecht geschetst. Op beeldende wijze wordt inzicht gegeven in het “levend” staatsrecht. De eigen ervaring van de auteur, die in het centrum van het overheidsbestuur werkzaam is, vormt een extra dimensie. De auteur is directeur-generaal bij het ministerie van Justitie. Daarvoor was hij gedurende vele jaren werkzaam bij het kabinet van de minister-president waar hij zich ondermeer bezighield met staatsrechtelijke vraagstukken. In die hoedanigheid ondersteunde hij ook verschillende kabinets(in)formateurs. Dit boek is zijn promotieonderzoek. Show less
Ditberoepensociologische proefschrift bevat een analyse van de opkomst, groei enneergang van opbouwwerk als beroep. Opbouwwerk werd in 1952 door het Ministerievan Maatschappelijk Werk... Show moreDitberoepensociologische proefschrift bevat een analyse van de opkomst, groei enneergang van opbouwwerk als beroep. Opbouwwerk werd in 1952 door het Ministerievan Maatschappelijk Werk geparachuteerd. ‘Samenlevingsopbouw’ werd debelangrijkste doelstelling; de sociale begeleiding van achterstandsgroepen debelangrijkste taak. De hoogtijdagen lagen in de jaren zeventig, ten tijde vande stadsvernieuwing, waarin opbouwwerkers zich luid en duidelijk manifesteerdenmet ‘sociale actie’. Vanaf de jaren tachtig keerde het tij. Er werd forsbezuinigd en het opbouwwerk verloor, na de decentralisatie van hetwelzijnsbeleid in 1988, zijn toch alniet erg grote maatschappelijk draagvlak. De opleiding en deopbouwwerkonderzoeksinstituten verdwenen en de functie opbouwwerk werd mediojaren negentig uit de CAO geschrapt. Door taakintegratie vervaagden vervolgensde grenzen met andere welzijnsberoepen.Taakafbakeningblijkt cruciaal voor de ontwikkeling vanspecifieke beroepskennis en -kunde – de belangrijkste legitimatiegrond voor declaims op zeggenschap over een bepaald taakveld. Taakafbakening blijkt echterlastig voor een geheel subsidieafhankelijk beroep als opbouwwerk want: ‘wiebetaalt, bepaalt’. Ook laat het onderzoek de noodzaak van een beroepsverenigingzien. Deze kan bewerkstelligen wat individuele beroepsbeoefenaren niet lukt:versterking van de kennisbasis van het beroep, met als doel het verkrijgen vanzeggenschap over het taakveld en vergroting van de maatschappelijke waardering,uitgedrukt in inkomen en aanzien. Show less
Consistentie in de straftoemeting bekeken vanuit een analyse van de constitutionele en institutionele context waarbinnen de strafbeslissing wordt genomen, alsmede een systenatische analyse van het... Show moreConsistentie in de straftoemeting bekeken vanuit een analyse van de constitutionele en institutionele context waarbinnen de strafbeslissing wordt genomen, alsmede een systenatische analyse van het wettelijk kader van de straftoemeting. In dat verband wordt een visie geboden op het straftoemetingsrecht en de wijze waarop die beslissing totstandkomt: de strafvorming. Show less
In the late middle ages, the inhabitants of the duchy of Guelders had to deal with a number of negative stereotypes. They were reputed to be lumpish, barbaric, belligerent, and rebellious. These... Show moreIn the late middle ages, the inhabitants of the duchy of Guelders had to deal with a number of negative stereotypes. They were reputed to be lumpish, barbaric, belligerent, and rebellious. These stereotypes had come into existence during the many wars with the Burgundian and Habsburg princes, who wanted to conquer the duchy. Some Guelders historians, however, used these negative stereotypes in order to create a positive image of their compatriots: they described the people of Guelders as natural, brave, and as lovers of freedom. According to them, these labels were the essence of the Guelders identity. In Gelre. Dynastie, land en identiteit Aart Noordzij describes the development of a political identity in Guelders between 1100 and 1600. He does this by analyzing the interaction between political processes, state-formation and the shaping of identities. Successively, the formation of the dynasty, the structure of the territory, and the imagination of the dynasty, the territory, and its inhabitants pass in review. By reconstructing the interaction between political processes, imagination, and the shaping of identities, we can understand how a political community like Guelders, notwithstanding its complexity and lack of unity, could exist, function, and get coherence. Show less
In veel dorpen en steden in de zeventiende-eeuwse Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd het leven bepaald door het ritme van de zeevaart. Een groot gedeelte van de mannelijke... Show moreIn veel dorpen en steden in de zeventiende-eeuwse Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd het leven bepaald door het ritme van de zeevaart. Een groot gedeelte van de mannelijke beroepsbevolking was in deze gemeenschappen bijna voortdurend afwezig. Tot nog toe is binnen de Nederlandse maritieme geschiedenis weinig aandacht besteed aan zeevarende gemeenschappen. Dit proefschrift geeft een gedetailleerd beeld van het leven in zeventiende-eeuws Schiedam, Maassluis en Ter Heijde. Historica Annette de Wit analyseert aan de hand van een grote diversiteit aan bronnenmateriaal op welke wijze de economische afhankelijkheid van de zeevaart het dagelijks bestaan beïnvloedde. Geanalyseerd wordt hoe (de dominantie van) de zeevaart invloed had op het werk dat mannen en vrouwen deden, op het huishouden en het gezin, op de sociale verhoudingen binnen de samenleving en op het godsdienstig leven van de inwoners van de drie gemeenschappen. Samenvattend kan gesteld worden dat de zeevaart invloed had op vrijwel alle aspecten van het dagelijks bestaan in Schiedam, Maassluis en Ter Heijde. In de havenstad Schiedam werd deze invloed aan het einde van de zeventiende eeuw minder als gevolg van het groeiende belang van de brandewijnindustrie. Anders was dat in de occupational communities Maassluis en Ter Heijde, waar de zeevaart bepalend bleef voor het leven van de inwoners van het dorp. De visserij bepaalde hier niet alleen de sociale en economische verhoudingen, maar was ook verweven met cultuur en geloof. Show less
Deze studie omvat een empirisch onderzoek naar de in 1975 ingestelde Werkgroep Alimentatienormen. Dit overleg verricht pionierswerk op het gebied van rechterlijke samenwerking en houdt zich nu ruim... Show moreDeze studie omvat een empirisch onderzoek naar de in 1975 ingestelde Werkgroep Alimentatienormen. Dit overleg verricht pionierswerk op het gebied van rechterlijke samenwerking en houdt zich nu ruim dertig jaar bezig met het bevorderen van een uniforme alimentatiehoogte in Nederland. Terwijl in het juridische debat over rechterlijke samenwerking vooral de principiële aspecten aan bod komen, geeft dit boek een empirische evaluatie van de prestaties van rechters als regelgevers op het terrein van alimentatie. Deze studie werd verricht in het kader van het facultaire onderzoeksprogramma Geschillenbeslechting, subproject rechterlijke samenwerking Show less
The thesis analyses the development of Western images of China from the first Franciscan missions to the Mongol court (c. 1250) up to 2007 and against that background discusses the development of... Show moreThe thesis analyses the development of Western images of China from the first Franciscan missions to the Mongol court (c. 1250) up to 2007 and against that background discusses the development of Dutch views on China expressed in literary works (prose, poetry and theatre) and their relationship with the history of Western-Chinese relations and the development of Western knowledge about China. From 17th century plays by Joost van den Vondel and J. Antonides van der Goes inspired on the fall of the Ming-dynasty (1644), Dutch literary chinoiserie took many different forms and produced a wide variety of distorted views on the Middle Kingdom and its people and culture, views that tell us more about Western concerns and perceptions than about China itself. Within Dutch chinoiserie the discovery of Chinese poetry through translations into French, German and English stands out as a major trend between the two World Wars, inspiring translations and adaptations by many Dutch and Flemish poets which show a growing interest in Chinese philosophy and experiments with poetical forms with expressionist and Imagist tendencies inspired by (translated) Chinese poetry. Show less
De Latijnse abtenkronieken van Sibrandus Leo zijn in de Friese geschiedschrijving welbekend. Ze handelen over de abdijen Lidlum en Mariëngaarde en bestrijken de tijd tussen circa 1150 en 1575.... Show moreDe Latijnse abtenkronieken van Sibrandus Leo zijn in de Friese geschiedschrijving welbekend. Ze handelen over de abdijen Lidlum en Mariëngaarde en bestrijken de tijd tussen circa 1150 en 1575. Tegen de achtergrond van de aanstaande opheffing van alle Friese kloosters in 1580 zijn ze te beschouwen als een (late) legitimering van het kloosterwezen. Voor het eerst worden ze hier in twee redacties uitgegeven, beide voorzien van een parallelle vertaling in modern Nederlands. Vooraf aan de teksteditie gaat een breed opgezette studie rond de thema’s auteur, tekst en betrouwbaarheid. Sibrandus Leo was een overgangsfiguur van Middeleeuwen naar de Nieuwe Tijd met kenmerkende eigenschappen van beide tijdperken. In kerkelijk opzicht was hij een traditionalist. De grenspositie die hij innam tussen Reformatie en Contrareformatie was tot nu toe nooit in de beschouwingen betrokken. Binnen de tekstoverlevering waren er twee kwesties die een uitvoerige behandeling vergden. Allereerst de vraag waarom twee kloosters zulke verschillende kronieken hadden gekregen. Vervolgens moest een verklaring worden gevonden voor de overlevering van twee opmerkelijk verschillende redacties. Bestaande verklaringen voor deze twee kwesties werden op belangrijke punten aangevuld. Tenslotte is de betrouwbaarheid geanalyseerd: een aspect dat tegen de achtergrond van de fantastische geschiedschrijving van de humanistische auteur gedetailleerd werd benaderd. Show less
Papyrologie is een van de zeldzame vakgebieden diesteeds nieuwe informatie aanleveren over het leven in de oudheid. Het merendeelvan de papyri die vooral in Egypte zijn teruggevonden, is geschreven... Show morePapyrologie is een van de zeldzame vakgebieden diesteeds nieuwe informatie aanleveren over het leven in de oudheid. Het merendeelvan de papyri die vooral in Egypte zijn teruggevonden, is geschreven in deGriekse taal en stamt grofweg uit de periode tussen 300 voor en 800 na Chr.Veel conclusies die op basis van deze teksten zijn getrokken, kunnen ook wordentoegepast op andere delen van de toenmalige wereld, waarvoor dit soort bronnenveelal ontbreekt. Het blijft van belang nieuwe papyri te ontcijferen,publiceren en interpreteren om conclusies die eerder zijn getrokken te toetsenaan nieuwe gegevens en om lacunes in onze kennis op te vullen. Dit proefschrift bestaat uit tien reeds gepubliceerdeartikelen waarin Griekse teksten op papyrus worden ontcijferd, vertaald enbecommentarieerd. De teksten bieden nieuwe dan wel aanvullende informatie overRomeins en Byzantijns Egypte. Ze zijn vooral juridisch enbestuurlijk/administratief van aard: het gaat om contracten (verzoening naconflict, koopcontracten van huis, land, slaaf), een correctie op de aangiftevoor een volkstelling, brieven (ambtelijk en privé: melding van hettegenhouden, door een gezant van de keizer in Constantinopel, van schepen vaneen grootgrondbezittter) en een verzoekschrift aangaande een meningsverschilover de rechten een veerdienst te onderhouden. Show less
Nederland bekleedde het EG Voorzitterschap in de tweede helft van 1991. In die periode moesten de onderhandelingen over een nieuw Europees verdrag worden afgerond. Den Haag aanvaardde het... Show moreNederland bekleedde het EG Voorzitterschap in de tweede helft van 1991. In die periode moesten de onderhandelingen over een nieuw Europees verdrag worden afgerond. Den Haag aanvaardde het conceptverdrag van zijn voorganger Luxemburg niet en vervaardigde zelf een nieuw concept naar eigen inzicht. Dit voorstel werd door alle lidstaten met uitzondering van België verworpen op 'Zwarte Maandag' (30-9-1991). De vraag hoe en waarom dit historische fiasco zich heeft kunnen voltrekken vormt het hoofdonderwerp van deze studie. Het onderzoek is opgezet en uitgevoerd op basis van nader uitgewerkte modellen van de beroemde Amerikaanse politicoloog Graham Allison (Essence of decision, herziene versie met Ph. Zelikow, 1991). De schrijver heeft honderden interne documenten ingezien en met meer dan vijftig besluitvormers gesproken, waaronder Lubbers, Kok, Van den Broek, Dankert, alsmede buitenlandse ministers. De modellenbenadering in combinatie met gedetailleerd onderzoek leverde onthullende en onthutsende inzichten op in de werking van de Haagse democratie achter de schermen. Bob van den Bos is politicoloog en was voor D66 lid van de Eerste Kamer, de Tweede Kamer en het Europees Parlement, laatstelijk als fractievoorzitter. Ook was hij (vice-) partijvoorzitter van D66. Van den Bos publiceerde enkele boeken en vele tientallen artikelen in tijdschriften en dagbladen. Show less
Jona Willem te Water (1740-1822), a professor at Leiden University, was a man of influence in the Dutch Reformed Church, in many learned societies, in academic theology, and in Dutch historiography... Show moreJona Willem te Water (1740-1822), a professor at Leiden University, was a man of influence in the Dutch Reformed Church, in many learned societies, in academic theology, and in Dutch historiography. He started his career as a Reformed minister in the province of Zeeland. His main historiographical work was a book on the history of the Dutch noblemen who had offered the petition to governess Margaret of Parma in 1566, requesting increased autonomy for their dominions, as well as freedom of religion. Throughout all his publications, Te Water chose the Orangists' side and showed a keen eye for the role of freedom and of Providence in Dutch history. In his theological publications, he favoured moderation in all things. He tenaciously clung to the teachings of the Reformed Church but did keep an open mind to any new theological developments. He attempted to show that the very use of the critical method of the so-called neologians could only lead to orthodox conclusions, if only it was applied objectively and carefully enough. As a member of several committees instituted to reform the organisational structure of the Dutch Reformed Church around 1810, Te Water invariably chose to conserve as much as possible. Show less
Op 3 juni 1621 verleenden de Staten-Generaal het octrooi aan de West-Indische Compagnie waarmee zij het alleenrecht verwierf op de scheepvaart en handel in het Atlantisch gebied. Dit... Show moreOp 3 juni 1621 verleenden de Staten-Generaal het octrooi aan de West-Indische Compagnie waarmee zij het alleenrecht verwierf op de scheepvaart en handel in het Atlantisch gebied. Dit handelsmonopolie werd periodiek verlengd en zou betreft de handel op West-Afrika tot 1730 onveranderd van kracht blijven. Overtreding van het octrooi werd zwaar bestraft, maar desondanks werd dit handelsrecht stelselmatig door schepen uit de Republiek geschonden. Vooral na de heroprichting van de WIC in 1674 hebben Zeeuwse smokkelschepen dit handelsmonopolie op grote schaal ontdoken. Deze lorrendraaiers, zoals ze destijds werden genoemd, zeilden met snelle en wendbare schepen naar de West-Afrikaanse kust waar zij Europese koopwaren tegen Afrikaanse producten en slaven verhandelden. Voor de bestrijding van deze illegale goederen- en slavenhandel rustte de WIC kruisers uit die op de West-Afrikaanse kust patrouilleerden. Gedurende de laatste octrooiperiode (1700-1730) wisten compagnieschepen ruim vijftig lorrendraaiers op te brengen. Dat ging niet altijd zonder slag of stoot en bij deze schermutselingen vonden vele tientallen zeelieden de dood. In dit boek wordt de illegale goederen- en slavenhandel tijdens de laatste octrooiperiode van de WIC behandeld. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat de omvang daarvan veel omvangrijker is geweest dat tot nu toe werd aangenomen. Show less
This dissertation deals with four aspects of the Dutch East India Company’s (VOC) presence at the settlement of Ceylon in the eighteenth century. The net-profit of the island for the parent company... Show moreThis dissertation deals with four aspects of the Dutch East India Company’s (VOC) presence at the settlement of Ceylon in the eighteenth century. The net-profit of the island for the parent company in The Netherlands, the system of bookkeeping and the resulting insights in the proceeds of the company at the settlement, the private bills of exchange sent from Colombo to The Netherlands and an analysis of the VOC-employees at the offices in Ceylon constitute the four areas of research. The study is predominantly based on quantitative sources to be found in the archives in The Hague and in Colombo. The detailed results about Ceylon – signifying about one eighth of the Asian branch of the Company – can be used for a better understanding of the history of the VOC at all her settlements from The Cape to Japan. An important general conclusion is the complementary character of the East India Company on the one hand and the private business activities of her servants or employees on the other hand. Show less
From the early days of tapestry weaving in Western Europe, production included tapestries of smaller dimension like cushions and bank covers. During the 14th and 15th centuries they often formed... Show moreFrom the early days of tapestry weaving in Western Europe, production included tapestries of smaller dimension like cushions and bank covers. During the 14th and 15th centuries they often formed part of a tapestry suite including bed- and wall-hangings. Seat furniture with tapestry coverings nailed to the frame appeared around 1550. In the 17th century furniture tapestries numbers increased further, especially in the Netherlands, comprising covers for cushions, beds, seat furniture, table carpets and chimney valances, and produced in the many local workshops. In France however, tapestries were then almost exclusively used as wall-hangings. Only circa 1700 did furniture tapestries become more popular there, and soon after 1750 French production knew its first hey-day, with important workshops situated in Paris, Beauvais and Aubusson. The economic crisis following the French revolution had severe repercussions for all tapestry manufactories. Shortly after Napoleon became Emperor, the former royal workshops of the Gobelins and Beauvais started weaving furniture tapestries for the imperial residences, which practice continued under subsequent regimes. Large scale production of furniture tapestries in the private looms of Aubusson flourished after 1860. Around the same time tapestry manufactories (re)opened in Belgium at Ingelmunster, Mechelen and Brussels. Throughout the centuries the popularity of furniture tapestry may have fluctuated, but its solidity and richness of materials, its iconography and aristocratic status were always appreciated Show less
In bijna alle internationale overeenkomsten maken partijen een keuze voor een (arbitraal)gerecht om eventuele, vaak toekomstige, geschillen te beslechten. Dit boek gaat over zowel uitdrukkelijke... Show moreIn bijna alle internationale overeenkomsten maken partijen een keuze voor een (arbitraal)gerecht om eventuele, vaak toekomstige, geschillen te beslechten. Dit boek gaat over zowel uitdrukkelijke als stilzwijgende forumkeuze. Partijen wijzen door een uitdrukkelijke forumkeuze op voorhand in de overeenkomst een bevoegd gerecht of gerechten aan om over geschillen te oordelen. Bij een stilzwijgende forumkeuze wordt bevoegdheid van een gerecht aangenomen nadat het geschil is ontstaan, indien de gedaagde in een procedure verschijnt zonder de bevoegdheid van het gerecht te betwisten. De internationale, Europese en nationale wetgevende instanties hebben regels gemaakt over forumkeuze. Deze regels lopen ten dele parallel, maar wijken ook af en zijn soms zelfs met elkaar in strijd. Het belangrijkste bijzondere verdrag is het Haags Forumkeuzeverdrag. De prakticus zal op dit moment echter de EEX-Verordening het meest gebruiken om de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter vast te stellen. Met name de artikelen 23 resp. 24 EEX-Verordening (grotendeels identiek aan de artikelen 17 en 18 EEX-Verdrag), staan dan ook centraal in dit boek. Daarnaast wordt het Nederlandse en Belgische commune internationaal privaatrecht besproken. De kernbepalingen over forumkeuze komen voor in de artikelen 8 en 9 Rv respectievelijk 6 en 7 WIPR en zijn recente codificaties van de nationale rechtspraak in beide landen. Allereerst behandelt de auteur het toepassingsbereik van de belangrijkste regels over forumkeuze. Daarnaast komt de werking van een forumkeuze aan bod. Een forumkeuze heeft namelijk niet onder iedere regel dezelfde gevolgen voor de partijen, gerechten en derden. Uitgebreid wordt ook ingegaan op de vorm die een forumkeuze moet hebben en de relatie tussen forumkeuze en de andere grondslagen voor internationale bevoegdheid. Show less