The ways in which the poems of Ramsey Nasr explore the urban space of the Flemish city of Antwerp and stage encounters with various inhabitants of the Flemish metropolis are examined. In 2005, Nasr... Show moreThe ways in which the poems of Ramsey Nasr explore the urban space of the Flemish city of Antwerp and stage encounters with various inhabitants of the Flemish metropolis are examined. In 2005, Nasr, a poet of Palestinian– Dutch background, was appointed City Poet of Antwerp. The nine poems that he wrote during this one-year-appointment were published in his third poetry collection onze-lieve-vrouwe-zeppelin. Antwerpse gedichten (2006). Through close analysis of three selected poems it is shown how this work by an urban poet-with-official-status, a representative poet so to speak, represents the Antwerp cityscape. By reading the poems as examples of a third phase of literary flanerie (whereby flanerie refers to a particularly productive combination of simultaneous moving and seeing, reading and interpreting), what could be called postcolonial flanerie is conceptualized. Postcolonial flanerie refers to a particular way of processing the, at times, overwhelming experiences of the increasingly globalized metropolis. Nasr’s ‘Antwerpse stadsgedichten’ [Antwerp city poems] feature as a poetic test case of postcolonial flanerie. Show less
Debatten over migratie en multiculturaliteit in Nederland en Vlaanderen stonden het afgelopen decennium veelal in het teken van bedreiging en ondergang. Enerzijds kenmerkte het gebruik van... Show moreDebatten over migratie en multiculturaliteit in Nederland en Vlaanderen stonden het afgelopen decennium veelal in het teken van bedreiging en ondergang. Enerzijds kenmerkte het gebruik van metaforen die gevaar en drama suggereren de manier van spreken over de komst en aanwezigheid van migranten. Anderzijds overheerste een doemscenario de wijze waarop de toekomst van de multiculturele samenleving retorisch in beeld werd gebracht. Het toekomstbeeld dat werd geschetst was er één van achteruitgang, verlies en verval. Ingrijpen en een halt toeroepen leken absoluut onvermijdelijk om dit alles te voorkomen. Indien ‘de politiek’ – en jij en ik – niet snel onze ogen zouden openen en de ernst van de situatie zouden gaan inzien, zou het gedaan zijn met ‘Nederland’, althans zo was de suggestie. Dan zou de gevaarlijke, het sociale evenwicht ondermijnende potentie die in de komst en aanwezigheid van migranten schuilt, vrij komen; Dan was het einde van de stabiele, welvarende natie zo goed als zeker in zicht. Oftewel, in veelvuldig gebruikte metaforen: we spelen met vuur en de apocalyps dreigt. Show less
This article focuses on Lodewijk van Deyssel’s fascinating novel Blank en geel (White and Yellow) (1894) that tells the story of the encounter between the young Dutch bourgeois woman May and a... Show moreThis article focuses on Lodewijk van Deyssel’s fascinating novel Blank en geel (White and Yellow) (1894) that tells the story of the encounter between the young Dutch bourgeois woman May and a Chinese merchant Tsengki-Harr in Amsterdam at the end of the nineteenth century. It analyses the representation of exotic otherness in this story about an intercultural love affair that was considered highly improper at that time. In a careful analysis of the novel’s mode of narration the article demonstrates how Blank en geel testifies to both a fascination with, and a fear of, the exotic other, thus reflecting, as well as catering for the ambivalent mind-set of the fin-de-siècle reader. It argues that the novel, while securing the stability of bourgeois ‘normality’, simultaneously offers this fin-de-siècle reader the pleasure of scandalous reading. Show less
