In 1659 startte Anthoni van Noordt, organist van de Nieuwe Zijdskapel te Amsterdam, voorbereidingen voor het publiceren van een Tabulatuurboeck. Dit boek met psalmen en fantasieën bedoeld voor het... Show moreIn 1659 startte Anthoni van Noordt, organist van de Nieuwe Zijdskapel te Amsterdam, voorbereidingen voor het publiceren van een Tabulatuurboeck. Dit boek met psalmen en fantasieën bedoeld voor het orgel, heeft nooit een grote oplage bereikt. Hoewel het een getuigenis is van muzikale creativiteit heeft het in eigen tijd en ook vandaag de dag slechts een kleine kring van specialisten bereikt. Van Noordt werd in 1664 organist van de Nieuwe kerk en bereikte zo de top van de muziekelite in metropool Amsterdam. Om dat beter te begrijpen is het culturele kapitaal van de zeventiende‐eeuwse Amsterdamse organisten – ook Sweelinck – onderzocht. Tevens is geanalyseerd hoe de orgelbouw zich in de periode 1630‐1675 ontwikkelde. Uit het onderzoek naar de orgelbespelingen – typisch fenomeen uit het publieke domein – dat nog nauwelijks in de cultuurhistorische literatuur aandacht heeft gekregen bleek dat het hier ging om voortzettingen van traditionele sociale evenementen, gericht op harmonie in de samenleving. Wat betreft het orgelrepertoire is opvallend dat er in die tijd geen strikte scheiding was tussen componeren en improviseren zoals vandaag de dag. Dat werpt nieuw zicht op de kwaliteit van het muziekleven in de 17e eeuw waardoor we muzikale ideeën kunnen reconstrueren die allang verdwenen zijn. De muziek uit het Tabulatuurboeck was enerzijds sterk bepaald door strenge regels voor de polyfonie, anderzijds komt een vrije en gedurfde benadering naar voren waarbij met een motivische schrijfwijze geavanceerde muzikale structuren zijn gebouwd. Deze muziek roept denotatieve betekenissen op die duidelijk maken dat de componist de affecten centraal stelde. Dat vraagt in de uitvoering om een hoge mate van expressiviteit. Deze dissertatie kan gezien worden als een uitbreiding van onze kennis over het orgelleven in Amsterdam in de Gouden Eeuw, tegelijk is het een pleidooi voor het uitvoeren van Van Noordts muziek op een meer expressieve wijze dan nu gebruikelijk. Show less
This political biography analyzes the political influence of, and methods used by, P.W.A. Cort van der Linden (1846-1935), Dutch Prime-Minister from 1913 to 1918. While he was a Professor of... Show moreThis political biography analyzes the political influence of, and methods used by, P.W.A. Cort van der Linden (1846-1935), Dutch Prime-Minister from 1913 to 1918. While he was a Professor of Economics he developed a view of liberalism based on German idealism which also included a progressive use of Social Darwinism. This view was what he called “the theory of a higher sense of justice.” The application of this theory is evident in his legislation to protect children (1901) as well as in the constitutional revision of 1917. According to Van der Linden’s views, it was ‘a political necessity’ to introduce general male suffrage. He also made the future introduction of female suffrage possible, and, in spite of criticism from Kuyper, the leader of the Calvinistic antirevolutionary party, he made possible the equal treatment of private, denominational, and state schools. The non-partisan attitude of the Prime-Minister was also important for the maintenance of neutrality in the Netherlands during the First World War. Van der Linden stayed in close contact with Germany while Foreign Secretary Loudon spoke to the French. In addition to all these efforts, the Prime-Minister had to settle disputes within his cabinet, with commander-in-chief Snijders and with Queen Wilhelmina. Show less