Gedurende de avond van 13 november 2015 vindt een reeks van moorddadige aanslagen plaats in Parijs. Tijdens de aanslagen vallen 130 doden en 350 gewonden. Amper enkel maanden later, op 22 maart... Show moreGedurende de avond van 13 november 2015 vindt een reeks van moorddadige aanslagen plaats in Parijs. Tijdens de aanslagen vallen 130 doden en 350 gewonden. Amper enkel maanden later, op 22 maart 2016, vinden in Brussel twee bomaanslagen plaats. Hier worden 35 dodelijk slachtoffers en 340 gewonden genoteerd. Tussen beide aanslagenreeksen zijn verschillende verbindende elementen. Eén hiervan is zonder enige twijfel de betrokkenheid van verdachten afkomstig uit de Brusselse gemeente Molenbeek. In dit artikel willen we ingaan op de centrale vraag waarom precies Molenbeek zo’n centrale plaats inneemt in het terreurdossier en op welke wijze hieraan kan geremedieerd worden? Een eerste deel beschrijft de gemeente Molenbeek als zodanig en de radicaliseringstendensen die zich gedurende de voorafgaande jaren voordeden in deze Brusselse gemeente. Er zal vastgesteld worden dat Molenbeek een “verwonde” gemeente werd gedurende het afgelopen decennium, die bij herhaling met het radicaliseringsprobleem werd geconfronteerd en in een neerwaartse spiraal terechtkwam. Nochtans zal opgemerkt worden dat niet zozeer het recherche- en gerechtelijk apparaat faalde in de strijd tegen het terrorisme. Bij herhaling werden immers grote groepen verdachten voor de rechter gebracht en veroordeeld. Het zal echter blijken dat dit niet heeft kunnen verhinderen dat een aantal onder hen verder radicaliseerde en betrokken raakten bij terreurdaden. De stelling die hier wordt verdedigd is dan ook dat niet zozeer het gerechtelijk kader faalde, maar dat alleen dit aspect onvoldoende was. Het is het bestuurlijk kader dat te gebrekkig werkte om radicalisering tegen te houden. In het tweede deel wordt een structurele diagnose gemaakt van de bestuurlijke context waarbinnen Molenbeek binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest functioneert en hoe de politiële aanpak hier al dan niet op aansluit. Hier wordt vastgesteld dat vooral de afstemming tussen het preventief-bestuurlijk luik enerzijds en het repressief-gerechtelijk luik anderzijds structurele gebreken vertoont, die niet langer kunnen worden teruggebracht tot individuele tekorten, maar eerder toe te schrijven zijn aan de breuklijnen die het land verdelen en in grote mate een goede afstemming tussen beide soorten van aanpak in de weg staan. Het gaat om constructiefouten die dringend om remediëring vragen. Show less
The implication of Belgium-linked terrorists in the shootings and bombings on November 13, 2015 in Paris — around the Stade de France football stadium, in four pubs and restaurants and the Bataclan... Show moreThe implication of Belgium-linked terrorists in the shootings and bombings on November 13, 2015 in Paris — around the Stade de France football stadium, in four pubs and restaurants and the Bataclan concert hall — became more and more obvious during the police investigation that followed these events. Today we know that the bombings at Brussels Airport and the Maalbeek subway station on March 22, 2016 were committed by the same French-Belgian jihadi network. The consequence has been that many international observers focused on the Belgian police system, wondering why the Belgian police forces had not been able to prevent the radicalisation of these persons. In this paper we examine this question, explaining what happened during the period that preceded these assaults and decoding what the events mean for the Belgian police system today. In other words, this paper doesn’t go into the reaction to radicalisation and the subsequent violence itself, but into the preventive and pro-active actions that had been undertaken earlier to avoid the radicalisation of certain “at-risk” individuals and groups. The main argument we want to develop here is that a targeted prevention agenda was largely present in discourse, but to a great extent absent in practice. Further, we advocate that, if implemented, this kind of preventive approach would have been much more effective than the repressive criminal justice agenda now applied with respect to jihadi terrorism. Show less