Dit proefschrift behelst een aantal klinische studies met betrekking tot de behandeling van borstkanker. Zowel aspecten van de locoregionale behandeling, d.w.z. chirurgie en bestraling, als van de... Show moreDit proefschrift behelst een aantal klinische studies met betrekking tot de behandeling van borstkanker. Zowel aspecten van de locoregionale behandeling, d.w.z. chirurgie en bestraling, als van de systemische behandeling, d.w.z. chemotherapie en hormonale therapie, worden belicht. Het proefschrift bestaat uit drie delen. Het eerste deel behelst de rol van de timing van chemotherapie t.o.v. de operatie bij de behandeling van borstkanker. Hieruit blijkt onder meer dat het geven van chemotherapie voorafgaand aan de operatie leidt tot "krimpen" van het gezwel en derhalve tot een stijging in het aantal borstsparende behandelingen. In deel twee wordt de rol van de locoregionale behandeling, d.w.z. chirurgie en bestraling, bij borstkanker bestudeerd. Tevens worden potenti_le voorspellende factoren voor het optreden van een lokaal recidief bestudeerd. Met name jonge vrouwen die borstsparende therapie ondergaan blijken een verhoogd risico te hebben op het optreden van een lokaal recidief. Het optreden van het lokale recidief lijkt voorspeld te kunnen worden door overexpressie van de tumorcel marker, genaamd PS6K. In deel drie wordt dieper ingegaan op vrouwen jonger dan veertig jaar met borstkanker. Deze groep vrouwen heeft een slechte prognose vergeleken met oudere vrouwen en de oorzaak hiervoor is onduidelijk. Derhalve wordt op dit moment geadviseerd om iedere vrouw jonger dan 35 jaar met borstkanker te behandelen met chemotherapie. In deel 3 wordt aangetoond dat er wel degelijk jonge vrouwen te identificeren zijn met een goede prognose waarbij de vraag gesteld kan worden of het geven van chemotherapie bij deze vrouwen wel noodzakelijk is. Show less
Cortactine wordt gecodeerd door het gen EMS1 dat op het chromosoom 11q13 ligt. Het 11q13 gebied is geamplificeerd in een deel van de borsttumoren dat geassocieerd is met cortactine overexpressie en... Show moreCortactine wordt gecodeerd door het gen EMS1 dat op het chromosoom 11q13 ligt. Het 11q13 gebied is geamplificeerd in een deel van de borsttumoren dat geassocieerd is met cortactine overexpressie en de aanwezigheid van lymfeklier metastasen en een verhoogde sterfte. Cortactine is een F-actine bindend eiwit dat betrokken is bij de regulatie van het actine cytoskelet, dat belangrijk is bij cel migratie. Agnes van Rossum onderzocht de rol van cortactine (over)expressie op cel biologische processen die betrokken zijn bij de ontwikkeling en/of het gedrag van borstkanker. Zij ontdekte onder meer dat er cortactine varianten zijn die de cel migratie beïnvloeden. Verder lijkt cortactine een rol te spelen bij intercellulaire cel adhesie en cel spreiding. Een studie met cortactine transgene muizen toonde aan dat cortactine geen oorzakelijke rol heeft in het ontstaan van borstkanker. Van Rossum vermoedt dat cortactine de binding tussen cellen en hun omgeving dusdanig kan beïnvloeden dat deze gemakkelijker uit de oorspronkelijke tumor kunnen ontsnappen en gaan migreren. Show less
Prognostic factors are used for making treatment decisions regarding adjuvant systemic therapy. The major prognostic variables that are used in clinical practice are the number of positive axillary... Show morePrognostic factors are used for making treatment decisions regarding adjuvant systemic therapy. The major prognostic variables that are used in clinical practice are the number of positive axillary lymph nodes and tumour size. A number of other variables are associated with disease recurrence and survival as well. In particular UPA and PAI-1 appear to be strong prognostic variables. No differences in prognostic value of oestrogen receptor and progesterone receptor detected by immunocytochemical assay or enzyme immuno assay were found. In the study presented no significant association between mitotic counts and disease recurrence or survival was found, which was explained by the favourable tumour characteristics of the group of patients and the associated low number of events. Several tools have been developed to make individualised estimates of baseline prognosis and absolute survival benefit of adjuvant systemic therapy. Two of these tools, Adjuvant! and Numeracy, were compared. Adjuvant! was the preferred prognostic model. The administration of adjuvant chemotherapy concurrently with radiotherapy appeared too toxic. As anthracyclin-containing regimens have become standard for adjuvant chemotherapy in early breast cancer which are considered more toxic than the regimens studied the concurrent administration of adjuvant chemotherapy and radiotherapy is dissuaded. Show less