This dissertation explores the relationship among creditors in sovereign debt restructuring and specifically focuses on the issue of inter-creditor equity. It consists of five ar ticles focusing... Show moreThis dissertation explores the relationship among creditors in sovereign debt restructuring and specifically focuses on the issue of inter-creditor equity. It consists of five ar ticles focusing on the core issues regarding inter-creditor equity in the context of domestic insolvency law. It is largely inspired by international developments on the legal reform and practice of sovereign debt restructuring in the past three years. Overall, this disser tation argues that a multilateral legal framework for sovereign debt restructuring should not take the form of a collective proceeding and should not include debt claims with all types of maturities. In the context of a cram-down, a safeguard procedure should be put in place to ensure that any amendment of the contract terms imposed by majority bondholders is fair and equitable with respect to minority bondholders who have voted against the amendment. Arbitral tr ibunals established pursuant to international investment treaties could serve as an appropriate forum to develop such a safeguard provision. A new arbitral tribunal, preferably modelled after the tribunal concerning the Bank for International Settlements, could apply the safeguard provision once developed, because not all Show less
In deze bijdrage staat de vraag centraal of er een verband bestaat tussen tekstniveau in algemene voorwaarden aan de ene kant en claimverwachting en conflictbereidheid bij de consument aan de... Show moreIn deze bijdrage staat de vraag centraal of er een verband bestaat tussen tekstniveau in algemene voorwaarden aan de ene kant en claimverwachting en conflictbereidheid bij de consument aan de andere kant. Vertaalt eenvoudiger tekstniveau zich inderdaad in ander ‘denken, beslissen en doen’ bij de lezer? Gaan consumenten bij eenvoudiger tekstniveau in algemene voorwaarden anders denken en beslissen? Zouden ze inderdaad een ‘beter gevoel’ over de financiële dienstverlener krijgen en deze daarom anders tegemoet treden in geval van conflict? Een experiment onder 1542 Nederlanders laat inderdaad zien dat de claimverwachting groter is bij eenvoudiger tekstniveau en dat een hogere claimverwachting ook geassocieerd is met een hogere conflictbereidheid. Eenvoudiger tekst doet dus zeker ‘iets’ met verwachtingen van de lezer, maar ook onrechtstreeks met de conflictbereidheid. Deze bijdrage bespreekt de uitkomsten van het experiment en plaatst deze in de context van de discussie over eenvoudig taalgebruik in de financiële dienstverlening. Show less
Deze bijdrage zoomt in op de door beroeps- en brancheorganisaties in overleg met consumentenorganisaties opgestelde algemene voorwaarden. De auteur zet uiteen hoe de toepassing door rechter en... Show moreDeze bijdrage zoomt in op de door beroeps- en brancheorganisaties in overleg met consumentenorganisaties opgestelde algemene voorwaarden. De auteur zet uiteen hoe de toepassing door rechter en toezichthouder van enerzijds de onredelijk bezwarend-norm en anderzijds de oneerlijkheidsnorm (artikel 6:233 onder a resp. 6:193 BW) consument en ondernemer aan tweezijdige algemene voorwaarden bindt. Ook beantwoordt zij de vraag of een verdere versterking van de bindende kracht van tweezijdige algemene voorwaarden aan de hand van deze normen wenselijk en mogelijk is. Show less
De noodzaak van een afschrikkende sanctie op oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is de laatste drie jaar vaak onderstreept in de rechtspraak van het HvJEU met betrekking tot Richtlijn... Show moreDe noodzaak van een afschrikkende sanctie op oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is de laatste drie jaar vaak onderstreept in de rechtspraak van het HvJEU met betrekking tot Richtlijn 93/13/EEG. Een oneerlijk beding mag de consument niet binden en voor een herziening – lees: conversie of matiging – van het beding, bestaat geen ruimte. Onderhavige bijdrage reflecteert op twee recente arresten waarin de overgebleven rol van dwingend en aanvullend nationaal recht wordt toegelicht. HetUnicaja Banco en Caixabank-arrest geeft aan onder welke voorwaarden een nationale matigingsverplichting kan blijven bestaan en hetKásler-arrest maakt duidelijk wanneer de na de vernietiging van het beding ontstane leemte in de overeenkomst mag worden aangevuld met regelend recht. Show less
De ADR-richtlijn beoogt te voorkomen dat in beslissingen die de consument binden, zoals bindende adviezen van de geschillencommissies, voor hem de bescherming wegvalt van dwingend recht.... Show moreDe ADR-richtlijn beoogt te voorkomen dat in beslissingen die de consument binden, zoals bindende adviezen van de geschillencommissies, voor hem de bescherming wegvalt van dwingend recht. Geschillencommissies moeten omwille van de consumentenbescherming dus rekening houden met dwingend recht. De vraag die wordt beantwoord in deze bijdrage is die naar de gevolgen van deze in art. 11 ADR-richtlijn neergelegde eis voor de particuliere rechtspraak van geschillencommissies. Hiertoe wordt ingegaan op de huidige omgang met dwingend recht door geschillencommissies en de wijze waarop art. 11 ADR-richtlijn is omgezet en zal worden gehandhaafd. Show less
Recent heeft het HvJ vragen over consumentenkoop beantwoord. Deze bijdrage bespreekt de rol van de rechter bij de kwalificatie van de overeenkomst en de vraag wie als consument wordt aangemerkt.... Show moreRecent heeft het HvJ vragen over consumentenkoop beantwoord. Deze bijdrage bespreekt de rol van de rechter bij de kwalificatie van de overeenkomst en de vraag wie als consument wordt aangemerkt. Daarnaast wordt ingegaan op de stelplicht en bewijslast bij de klachtplicht en het bewijsvermoeden van art. 7:18 lid 2 BW. Show less
Het lokaliseren van vermogensschade kan bijzonder lastig zijn, maar is noodzakelijk om bevoegde rechter en toepasselijk recht te kunnen bepalen. Het HvJ EU heeft in zijn recente arrest Kolassa... Show moreHet lokaliseren van vermogensschade kan bijzonder lastig zijn, maar is noodzakelijk om bevoegde rechter en toepasselijk recht te kunnen bepalen. Het HvJ EU heeft in zijn recente arrest Kolassa/Barclays Bank het lokaliseren van vermogensschade bij prospectusaansprakelijkheid nader ingekleurd. Deze bijdrage beschrijft de rechtsontwikkeling op dit gebied en analyseert deze uitspraak kritisch. Geconcludeerd wordt dat Kolassa/Barclays Bank op gespannen voet staat met artikel 7 lid 2 Brussel I en niet spoort met de praktijk van effectenuitgifte en -bewaring. In gevallen van schade geleden in een bank- of effectenrekening wordt voorgesteld aan te knopen bij de woonplaats van de gelaedeerde. Show less