Persistent URL of this record https://hdl.handle.net/1887/68083
In Collections
This item can be found in the following collections:
BR 2014/8, appellanten / de staatssecretaris van Economische Zaken - Voor het tijdelijk verstoren van een vleermuis is geen ontheffing nodig
Op grond van artikel 11 Ffw is het verboden om zonder ontheffing vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren.
In de uitspraak komt de vraag aan de orde of het aanbrengen van gaten in de muur om de vleermuizen te verjagen een verstoring is waarvoor een ontheffing moet worden aangevraagd.
De Afdeling oordeelt dat dit in beginsel het geval...Show moreHet komt in de praktijk veel voor dat men een gebouw wil slopen, maar dat zich in dit gebouw vleermuizen bevinden die beschermd worden op grond van de Flora- en faunawet (Ffw) en de Habitatrichtlijn. Wat dan te doen? De oplossing wordt vaak gevonden in het proberen de vleermuizen te laten ‘verhuizen’ naar een nieuw onderkomen door het te slopen gebouw ongeschikt te maken voor vleermuizen. Zo ook in de casus die aanleiding gaf tot de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 november 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:1926).
Op grond van artikel 11 Ffw is het verboden om zonder ontheffing vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren.
In de uitspraak komt de vraag aan de orde of het aanbrengen van gaten in de muur om de vleermuizen te verjagen een verstoring is waarvoor een ontheffing moet worden aangevraagd.
De Afdeling oordeelt dat dit in beginsel het geval is. Het maken van tochtgaten vormt in de regel een ontheffingplichtige verstoring van een vaste verblijfplaats.
Toch oordeelt de Afdeling hier anders. Nadat de gaten waren gemaakt, hebben deskundigen namelijk onderzocht of er nog vleermuizen in het gebouw zaten. Uit dit onderzoek bleek dat het maken van gaten niet heeft gefunctioneerd als middel om de vleermuizen te verjagen.
Het maken van de tochtgaten is dus ineffectief gebleken. Het is mogelijk dat tijdens het maken van de gaten sprake is geweest van een tijdelijke verstoring van de vaste rust- en verblijfplaats van de vleermuizen. Nu het maken van de tochtgaten echter niet heeft geleid tot het verjagen van de vleermuizen, heeft de activiteit dus geen blijvend negatief effect gehad en is artikel 11 Ffw niet overtreden.
De vraag is of uit deze uitspraak kan worden afgeleid dat de Afdeling van oordeel is dat bij een tijdelijke verstoring artikel 11 Ffw niet wordt overtreden. Hierop wordt in de annotatie BR 2014/8 nader ingegaan.Show less
- All authors
- Drahmann, A.; Onrust, F.
- Date
- 2014
- Journal
- Bouwrecht
- Annotation number
- BR 2014/8
Juridical information
- Court
- ABRvS
- Decision date
- 2013-11-13
- Case number
- 201202429/1/A3
- ECLI reference
- ECLI:NL:RVS:2013:1926